Ter hoogte van de geplande parking (Werkput 1) diende men voor de werken de bodem af te graven tot maximaal 60cm onder het maaiveld. Onder het maaiveld, maar nog in de teelaarde (ca. 10cm onder het maaiveld) werden reeds enkele sporen in een eerste archeologisch niveau geregistreerd. De diepte van de maximale uitgraving kwam min of meer overeen met het (tweede) archeologisch niveau dat zich algemeen tussen 35 en 55cm onder het maaiveld bevond. Rekening houdend met de vooropgestelde buffer van ca. 10cm kon overal tot op het archeologisch niveau afgegraven worden, er kon dus een volledig archeologisch vlak aangelegd worden binnen de vooraf bepaalde dieptemarge. Het afgraven gebeurde met een niet getande graafbak van 1,80m breed en vond plaats onder begeleiding van de veldwerkleider en een assistent-archeoloog. Een medewerker van de firma die instond voor de grondwerken was tevens bij de aanleg aanwezig om de diepte van afgraven te bepalen. De volledige zone werd opengelegd. Sporen aangetroffen in de teelaarde (vlak 1) werden opgeschoond, gefotografeerd, geregistreerd en ingemeten met een RTS-toestel. Gezien de recente aard van deze sporen werd hierna verder verdiept tot het archeologisch niveau onder de teelaarde (vlak 2). Dit vlak werd opgeschoond en vervolgens ook gefotografeerd, de sporen geregistreerd en ingemeten met een RTS-toestel. Het archeologisch vlak werd onderzocht op metaalvondsten d.m.v. een metaaldetector. Overzichtsfoto’s werden genomen met een RPAS. Het vondstenmateriaal werd verzameld per vondstencategorie met een uniek nummer. Na deze registratie in vlak werden een aantal geselecteerde sporen gecoupeerd.
Ter hoogte van het kasteel werd een toegangshelling gepland. Aan de zuidzijde van het kasteel bevond zich een aanbouw met betonnen keermuur als scheiding met de weg tussen kasteel en kruidentuin. Deze aanbouw en keermuur werden midden jaren 2000 gebouwd. De bedoeling van de werken is om via een helling de rondweg te verlagen langs de zuidzijde van het kasteel zodanig de weg daar op gelijke hoogte met het vloerpeil van de aanbouw komt te liggen. Langs zuidelijke zijde, aan de kruidentuin dient een strook schuin in talud afgegraven te worden. Voorafgaand de uitgraving werd in overeenstemming met aannemer en opdrachtgever beslist dat de betonnen keermuur reeds tot op de fundering afgebroken mocht worden. Het afgraven gebeurde met een niet getande graafbak van 1,80m breed en vond plaats onder begeleiding van de veldwerkleider en een assistent-archeoloog/aardkundige.
Het voor de geplande werken beoogde aanlegniveau bevond zich onder het archeologische niveau, waardoor de gehele zone eerst op het archeologisch vlak werd aangelegd, omstreeks +19,90m TAW. Na afronding van de archeologische registratie kon de aannemer vervolgens verder verdiepen. Het archeologisch vlak werd opgeschoond en vervolgens gefotografeerd, de sporen geregistreerd en ingemeten met een RTS-toestel. Het vondstenmateriaal werd verzameld per vondstencategorie met een uniek nummer. Na deze registratie in vlak werden een aantal geselecteerde sporen gecoupeerd. Gezien het recente karakter van de sporen, werden geen coupetekeningen gemaakt.
Bron: Van Quaethem K. 2019: Provinciedomein Bulskampveld Beernem. Archeologische opgraving (werfbegeleiding)- Eindverslag, RAAP België - Rapport 364. Eke: RAAP België bvba.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Raap België bvba
Bron: Van Quaethem K. 2019: Provinciedomein Bulskampveld Beernem. Archeologische opgraving (werfbegeleiding)- Eindverslag, RAAP België - Rapport 364. Eke: RAAP België bvba.
Type: eindverslag (archeologieportaal)
Datum:
Toelichting: https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/rapporten/eindverslagen/569
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Beernem Provinciedomein Bulskampveld [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/1072045 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.