De opgravingszone werd opgegraven en onderzocht in één grote werkput, dit om een volledig overzicht van de structuren te bekomen.
Er werden tijdens het onderzoek 24 inventarisnummers uitgedeeld aan vondstmateriaal (inv. 1 tem 24). Daarnaast werden nog 23 inventarisnummers uitgedeeld aan stalen, waaronder 4 pollenbakken (inv. 25 tem 27 en 39), 8 grondstalen (inv. 41 tem 48) en 11 houtskoolmonsters (inv. 28 tem 38).
Er werden twee profielen geplaatst om de bodemopbouw te omschrijven; beide in de noordelijke hoek. Enkel in het noorden kon bovendien nog een onverstoord bodemprofiel geregistreerd worden.
Het archeologische vlak werd aangelegd op één archeologisch niveau, meer bepaald de C-horizont. Deze bevond zich oorspronkelijk ca. 40-50cm onder het huidige maaiveldniveau. Een deel van het terrein werd in het verleden afgegraven en genivelleerd voor de aanleg van een tijdelijke parking met steenslag. Op sommige plaatsen werd hierbij een deel van de sporen (grachten) weggegraven, wat resulteerde in een hoogteverschil van 10 tot 20cm bij de aanleg van het opgravingsvlak.
Er werden 11 houtskoolstalen genomen met het oog op een mogelijke C14 datering. Gezien de structuren vrij nauwkeurig gedateerd kunnen worden door het aangetroffen aardewerk (ca. 1150-1225) en er in deze periode sprake is van een plateau in de C14 resultaten, zou C14 onderzoek geen nauwkeurigere resultaten opleveren. Bijgevolg worden geen C14 dateringen uitgevoerd.
Bron: Acke B., Bracke M., Fonteyn P. & Wyns G. 2019: Oostakker -Groenstraat. Eindverslag. Verslag van resultaten. Moerbeke-waas: Acke & Bracke bvba. Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Acke & Bracke bvba