Als onderdeel van een nieuwe archeologische bescherming werd een studie gemaakt naar de toestand van het bodemarchief ter hoogte van de Sint-Lambertuskerk. Deze volgt op een eerder uitgevoerd geofysisch onderzoek. Om de bewaring van de ondergrondse archeologische waarden te evalueren, werden drie werkputten uitgegraven. Er werd voor dit onderzoek een uit te graven oppervlak van 45m² voorzien. De werkputten werden zodanig aangelegd dat een aantal zaken uit de opgraving van 1949 nader bekeken konden worden. Vooreerst werden de putten dusdanig geplaatst dat er een zicht verworven kon worden op de staat van het muurwerk van de centraalbouw. Ook diende de locatie van de putten zo te zijn dat de intactheid van de profielbalken kon worden bekeken en deze eventueel onderzocht konden worden. Een derde belangrijk punt was het aantreffen van de paalsporen van de mogelijke houten voorganger van de centraalbouw.
De putten konden echter niet volledig volgens plan worden afgegraven. Omwille van de aanwezigheid van ondergrondse kabels die niet op de KLIP vermeld werden en de onstabiele ondergrond konden de werkputten niet rechthoekig worden uitgegraven zoals gepland was. Dit werd voorts bemoeilijkt door grote stukken afbraakpuin en grote brokstukken afkomstig van grafzerken.
Bron: Van den Notelaer D. (met bijdrage van N. Dolman) 2019: Onder den toren. Een archeologische evaluatie van de voormalige Sint-Lambertuskerk te Muizen, VEC Rapport 77. Geel: Vlaams Erfgoed Centrum bvba. Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: VLAAMS ERFGOED CENTRUM bvba (VEC)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Vooronderzoek voormalige Sint-Lambertuskerk [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/1072160 (geraadpleegd op ).