In eerste instantie werd een puttenplan opgesteld op basis van de geselecteerde zones (zone 1, 2 en 3) uit de BVW. Bij de inplanting van de werkputten werd zoveel als mogelijk rekening gehouden met de resultaten van het proefsleuvenonderzoek.
Zone 1 bevond zich in de noordoostelijke hoek van het onderzoeksgebied en grensde aan de school. Om eventuele risico’s met betrekking tot het aantreffen van munitie en de nabijheid van de school te vermijden, werd deze zone eerst aangepakt. Zowel de historische data als de resultaten van het sleuvenonderzoek wezen uit dat de grootste concentratie aan sporen zich in deze hoek bevond. Aangezien de grotere structuren een min of meer noordoosten-oriëntatie hadden, werden de putten ook zo georiënteerd. Indien een spoor of structuur niet volledig binnen een afgebakende put zou vallen, werd geopteerd voor een plaatselijke uitbreiding teneinde het spoor volledig te vatten. Daarenboven werden de grenzen van deze zone licht aangepast om bepaalde structuren beter te kunnen vatten. Zo viel de westelijke grens van de oorspronkelijke afbakening samen met het verloop van de verbindingsloopgraaf. Daarom werd hier een verbreding naar het westen voorzien zodat voldoende ruim rond het spoor gewerkt kon worden.
De centrale afbakeningszone (zone 2) was gesitueerd boven het kruispunt van de verbindingsloopgraaf en een andere mogelijke loopgraaf. Dit kruispunt bevond zich in de noordelijke helft van de zone terwijl in de zuidelijke helft enkel een mogelijke geschutsopstelling verwacht werd. Omdat de linie die vanuit het kruispunt in noordelijke richting verder liep niet gekend was en slechts beperkt binnen deze zone viel, werd gekozen om de breedte van de opgravingszone te versmallen en uit te breiden naar het noordoosten toe, tot tegen de noordelijke grens van het onderzoeksgebied. Op deze manier bleef de oppervlakte ongeveer gelijk en kon tegelijkertijd een groter deel van de onbekende loopgraaf onderzocht worden.
De derde zone ligt op het afzonderlijke perceel. Hier werden enkel de stoffelijke resten van de gesneuvelde soldaten verwacht. De afbakening zoals beschreven in de BVW ging hier zeer ruim in oostelijke richting terwijl de sleuven uitwezen dat een groot deel daar verstoord was. Daarom werd de oppervlakte ongeveer met 1/3e ingekrompen.
Bron: Verdegem S., Deconynck J. & De Brant R. 2019: Archeologisch onderzoek Diksmuide Kaaskerkestraat. Bedrijventerrein IJzer Noord Eindverslag. THV MRG (Monument Vandekerckhove nv, Ruben Willaert bvba & GATE nv). Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: MONUMENT - VANDEKERCKHOVE; Ruben Willaert nv; GATE