De opgraving vond plaats op een site met complexe verticale stratigrafie. Op de locatie van elke verwarmingsput, de tussenliggende leidingen en de wachtleidingen vond een archeologische opgraving plaats voorafgaand aan de aanleg van het verwarmingssysteem. Ook bij de funderingswerken aan de buitenzijde van de bloemenkelder werd een archeologische opgraving voorzien. Het onderzoek was beperkt in omvang. Het betreft een gabarit van 28 tot 75 cm breed en 28 tot 55 cm diep voor de leidingen en een profielput van 2,35 bij 1 m met een diepte van 1 m voor de verwarmingsputten. Voor de uitgravingen is er uiteindelijk 90,07 m3 grondverzet geweest.
Er werden stalen genomen van relevante mortellagen en opmaaklagen van gebouwde archeologische structuren in functie van radiokoolstofdatering en identificatie. Van vloeren, muren en andere constructies werd een representatief staal van het bouwmateriaal genomen. Bij muren in herbruikmateriaal werden enkel de stenen met bouwsculptuur ingezameld, indien ze niet in situ konden bewaard worden.
Auteurs: Lommelen, Lies Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: SOLVA