De veldkartering met metaaldetectie werd uitgevoerd in parallelle raaien van ongeveer 3 meter tussenafstand, waarbij in de breedterichting (noordwest-zuidoost) en lengterichting (noordoost-zuidwest) van het onderzoeksterrein werd gegaan. Hierdoor kon een terreindekkende visuele waarneming en inzameling van de vondsten gedaan worden.
Het onderzoeksgebied werd onderzocht door middel van 6 noordwest-zuidoost georiënteerde proefsleuven in het westelijke deel van het terrein en 2 noordoost-zuidwest georiënteerde in het oostelijke deel van het terrein. Op deze manier werd in totaal 740 m² of 11,6 % van de totale oppervlakte van het onderzoeksgebied onderzocht (6337 m2). Centraal in het onderzoeksgebied, waar de bodem het best bewaard was, werden twee kijkvensters (KV1: 80 m2 en KV2: 40 m2 aangelegd. In totaal werd er dus 860 m2 of 13,5 % van het totale onderzoeksgebied (6337 m2) onderzocht.
Er werden in totaal 7 profielputten aangelegd om de bodemopbouw te kunnen bepalen.
Bron: Vanaenrode W. & Driesen P. 2020: Nota Neerwinden, Spikboomstraat: Verslag van Resultaten, ARON Rapport 897. Tongeren: ARON bvba. Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: ARON bvba
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Vooronderzoek Landen Neerwinden Spikboomstraat [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/1072240 (geraadpleegd op ).