Tijdens de archeologische opgraving werd een oppervlakte van ca. 3.750 m² onderzocht. Dit onderzoek vond plaats van 24 t.e.m. 26 september 2018. De opgravingszone werd opgedeeld zodat elke zone op korte termijn afgewerkt kan worden en de sporen niet degraderen door het openliggen. Het onderzochte terrein werd in drie werkputten opgedeeld en opgegraven. De op te graven zone werd aangelegd op één archeologisch niveau en dit op ca. 20 à 30 cm onder het huidige maaiveld, wat neerkomt op een diepte tussen 70,2 en 71,6 m +TAW. Het veldwerk werd uitgevoerd conform de Code van Goede Praktijk. De opmetingen werden handmatig uitgevoerd met een GPS-aangestuurd systeem met precisie van 1 cm. De teelaarde, het aangelegde vlak, de sporen en de storten werden onderzocht met een metaaldetector. Het archeologisch vlak werd handmatig opgeschoond. Alle sporen kregen een uniek nummer, werden beschreven en geregistreerd via foto’s en opmetingen. De grondsporen werden geregistreerd, gecoupeerd en onderzocht. Stalen werden genomen bij het uithalen van de sporen. Er werd tijdens de archeologische opgraving één profiel aangelegd. Daarnaast wordt hierover ook verwezen naar het vooronderzoek. Het archeologisch vlak werd aangelegd met een 21-tons kraan en dit met een platte graafbak. Bij het opmeten van het vlak, sporen, puntvondsten,… werd gebruik gemaakt van een GPS-gestuurd systeem met een precisie van 1 cm. Foto’s werden genomen met een digitaal fototoestel. De metaaldetectie werd uitgevoerd met behulp van een metaaldetector. Verder werd gebruik gemaakt van klein opgravingsmateriaal zoals: schop, truweel,…Er werden stalen genomen voor C14 en 1 crematiegraf werd via deze methode gedateerd.
Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: ARCHEBO bvba