De geplande woonverkaveling op de locatie van de gesloopte 17de-eeuwse en historisch bekende hoeve Nadorst, zou leiden tot vernieling van het aanwezige bodemarchief. Het proefsleuvenonderzoek werd gevolgd door een gedeeltelijke opgraving uitgevoerd via wetenschappelijke vraagstelling gezien de oppervlakte van het plangebied lager ligt dan de vigerende oppervlaktes waarbij archeologisch onderzoek verplicht is. De advieszone voor verder onderzoek omvatte het westelijke deel van het totale plangebied met een oppervlakte van ca. 905m². Het betreft de locatie van het hoevegebouw en het achtererf. Het archeologische vlak werd aangelegd op één archeologisch niveau, meer bepaald op het niveau van de C-horizont. De C-horizont bevond zich op ca. 30 tot 50cm onder het huidige maaiveldniveau. Ter hoogte van de boerderij werd plaatselijk gewerkt met een tussenvlak, waarbij handmatige of machinale uitgravingen werden uitgevoerd (bijvoorbeeld bij de keldertjes). De waterputten werden onderzocht na installatie van bronbemaling. Er werden tijdens het onderzoek 87 inventarisnummers uitgedeeld aan vondstmateriaal (inv. 1 t.e.m. 87). Daarnaast werden nog 27 inventarisnummers uitgedeeld aan stalen, waaronder pollenbakken (n=4), plaggen (n=4), houtmonsters (n=15) en grondstalen (n=4). Er werd één profiel geplaatst om de bodemopbouw te omschrijven. Enkel het archeobotanisch onderzoek werd uitgevoerd. Er gebeurden geen 14C-dateringen.