Naar aanleiding van een geplande woonverkaveling en een positief proefsleuvenonderzoek werd een geselecteerd deel van het projectgebied (2183 m²) onderworpen aan een vlakdekkende opgraving. Deze bracht een meerperiodensite uit de metaaltijden aan het licht. Het terrein ingedeeld in drie werkputten. Het opgravingsvlak werd aangelegd onder het akkerdek. Waar vondstconcentraties voorkwamen in de begraven akkerlaag, werden die eerst vrij gelegd en geregistreerd alvorens het vlak dieper aan te leggen. De vaagheid van de protohistorische sporen was een aandachtspunt. Een andere moeilijkheid was het zeer snel uitdrogen van de grond. Verspreid over het onderzoeksgebied werden13 profielkolommen aangelegd en geregistreerd, waarvan 2 relevante profielen geselecteerd en beschreven zijn. Er werden 459 sporen geregistreerd die behoren tot 417 spoorcomplexen. Daarvan zijn er 254 herkend als paalkuil. Er vond tijdens het terreinwerk geen selectie van vondsten plaats. In totaal werden 39 houtskoolmonsters ingezameld waarvan er na waardering (eik werd niet geselecteeerd voor datering) 7 stalen geselecteerd zijn voor 14C-datering van plattegronden en de geïsoleerde kuil. Er werden 28 bulkmonsters ingezameld. Zij werden ingezameld met het oog op de mogelijke aanwezigheid van gecarboniseerde resten, die onder meer in aanmerking kunnen komen voor 14C-datering maar na waardering bleken geen botanische resten aanwezig waren, wel houtskool. Er werden vier monsters verbrand bot ingezameld maar na waardering bleken deze te fragmentair voor verdere analyse.
Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Fodio bvba