De afgraving gebeurde tot het eerste relevante archeologische niveau. Indien meerdere vlakken dienden aangelegd te worden, werd het bovenliggende vlak steeds volledigafgewerkt vooraleer er verdiept werd. De vlakken werden steeds gelinkt aan de profielen. De verdiepingen gebeurden handmatig.
Bij het verdiepen was steeds aandacht voor metaaldetectie. Bij elk grondplan dat werd aangelegd, werd het vlak opgekuist en gefotografeerd en de
aanwezige sporen geregistreerd en beschreven (relationele databank). Het aanwezige vondstmateriaal werd integraal gerecupereerd. Vervolgens werden de sporen gecoupeerd om een beter inzicht te verwerven in hun aard en samenstelling. Deze coupes werden eveneens volledig geregistreerd en beschreven en het vondstmateriaal gerecupereerd.De relevante profielen zijn geregistreerd en beschreven. Indien een spoor zich tegen de
putwand bevond, werd het werkputprofiel opgeschoond om de relatie tussen het spoor en de bodemhorizonten te registreren. Er werd dagelijks voorzien in een volledige opmeting van vlak en sporen. Dit betekent dat er dagelijks een recent en aangevuld grondplan beschikbaar was, dat op elk moment aangeleverd kon worden. Muren zijn in detail gedocumenteerd in functie van de identificatie van fundering en opgaand muurwerk, bouwnaden en dergelijke meer. Van muren werden minstens de omtrek, bouwnaden en eventuele negatieve indrukken ingetekend (voor zover mogelijk binnen de
werkzone). Baksteenformaten werden genoteerd (lengte x breedte x dikte). Muren werden in hun geheel en in delen volledig gefotografeerd, frontaal, met overlapping in de foto’s. Vloeren werden in detail gedocumenteerd in functie van gebruikssporen en resten van er op of in gebouwde constructies (binnenmuren, doorgangen, negatieve sporen, …). Vloeren werden minstens in hun geheel gefotografeerd. Bij een vloer met een bepaald patroon werden detailfoto’s genomen met schaallat. Een vloer met decoratieve tegels werd in detailingetekend en gefotografeerd. Indien de vloeren dienden uitgebroken te worden, werden deze tegels, ook de niet-decoratieve wanneer ze deel uitmaken van de decoratieve vloer, gerecupereerd en kregen ze een nummer dat op het detailplan werd aangeduid. Bij de eventuele recuperatie van de tegels werden de nodige conservatiemaatregelen in acht
genomen. Alle eco- en artefacten in een opmaaklaag werden ingezameld.
Er werden stalen genomen van relevante mortellagen en opmaaklagen van gebouwde archeologische structuren in functie van radiokoolstofdatering en identificatie. Van muren, vloeren en andere constructies werd een representatief staal van het bouwmateriaalgenomen. Bij muren in herbruikmateriaal werden enkel de stenen met bouwsculptuur (bv. maaswerk, zuilelementen e.d.) ingezameld, indien ze niet in situ konden bewaard worden.
Van natuurstenen muren werd een fragment van het bouwmateriaal bewaard voor mogelijke steendeterminatie, per onderscheiden bouwfase.
Het opgraven van de begravingsspoorcombinaties: inhumaties werden als volgt geregistreerd:
- Elk individueel graf wordt gefotografeerd.
- Skeletgraven: de skeletten worden vrijgelegd, schoongemaakt, gefotografeerd, ingemeten via digitale 3D-fotografie met duidelijk zichtbare topografisch verankerde merktekens die in een digitaal plan kunnen verschaald worden en beschreven aan de hand van skeletfiches.
Het schoonmaken gebeurt met aangepast opgravingsmateriaal, zonder schade aan het beendermateriaal te berokkenen. Rechtstreeks contact met sterk zonlicht dient vermeden te worden aangezien de beenderen niet te snel mogen drogen. Er worden per skelet
overzichtsfoto’s genomen langs hoofd- en voeteinde (zo horizontaal mogelijk), alsook detailfoto’s van de handen, voeten, hoofd en nekwervels (na het wegnemen van de onderkaak). Alle skeletten die zich in context en anatomisch verband bevinden en dermate
volledig zijn dat ze relevant en waardevol zijn in functie van een eventueel antropologisch,paleo-pathologisch vervolgonderzoek, worden geregistreerd en geborgen in kunststof verpakkingen, de resten van de linker- en rechterhand en van de linker- en rechtervoetworden elk in een aparte kunststof verpakking bij het skelet bijgehouden. Het hoofd wordt volledig met de schedelinhoud en omringende aarde ingezameld. Het bergen van het skelet
gebeurt dermate dat het uitleggen nadien eenvoudig kan verlopen (links-rechts gescheiden en ook de voornaamste lichaamsdelen gescheiden). Na het bergen van het skelet wordt de grond onder het skelet volledig bemonsterd en uitgezeefd op een zeef met maaswijdte van 2mm. Skeletmateriaal dat niet meer in situ of anatomisch verband ligt, wordt verzameld en beschouwd als losse vondst. Deze selectie en het bergen wordt uitgevoerd onder coördinatie van de begeleidende fysisch antropoloog. Er is bij de registratie en berging bijzondere aandacht voor elementen die informatie verschaffen over het fysieke aspect van de funeraire structuren (in volle grond, kisten, grafkelders, grafstenen, …), aan het begrafenisritueel (spatiale organisatie, bijgiften, positie van het lichaam en ledematen, elementen die kunnen wijzen op een begraving met kledij of in een lijkwade, balseming (pollenanalyse)…). Bij het aantreffen van grafkelders werd in de eerste plaats gestreefd naar behoud in situ. In dat geval stelde de erkende archeoloog maatregelen voor om dit behoud te realiseren. Eventuele beschilderingen op de wanden evenals grafstenen werden hierbij ook uitvoerig gedocumenteerd.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: SOLVA
Bron: KLINKENBORG S. , J. DE KEMPENEER, M. POULAIN & B. CHERRETTÉ 2020: Moorsel Sint-Martinuskerk Eindrapport 2017A146 ,Sint-Lievens-Houtem.
Type: literatuur
Datum:
Bergsken, Kloosterstraat, Moorsel-Dorp (Aalst)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Opgravingen Moorsel Sint Martinuskerk [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/1072963 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.