De opgraving is het gevolg van het plan om de toegang tot de toren van de SintNiklaaskerk te Veurne te optimaliseren. In de eerste fase van de opgraving wordt onder meer de vloer van de gelijkvloerse verdieping van de westtoren deels verlaagd. In de tweede fase wordt Centraal in de toren een trappenconstructie opgericht die op acht kolommen zal steunen. Voor elk van deze fases werd een aparte archeologisch onderzoek met het oog op wetenschappelijke vraagstelling uitgevoerd.
Het opgravingsvlak werd volledig manueel aangelegd. De grond werd manueel verplaatst tot net buiten het westportaal. Vanaf deze locatie werd de grond machinaal afgevoerd door een kleine graafmachine.