De werfbegeleiding gebeurde in twee fasen. Na de afbraak van de bestaande gebouwen en de uitbraak van de aanwezige betonfundering werden intact gebleven archeologische zones voorzichtig vrij gelegd tot op het archeologisch relevante niveau, waar de sporen (muren) zichtbaar werden. Onmiddellijk na het afgraven werden de sporen (muren) opgekuist en gefotografeerd en beschreven. Teneinde een goed inzicht te krijgen in de bodemopbouw werden enkele wandprofielen schoongemaakt, gefotografeerd, beschreven en ingetekend op schaal 1:20. Baksteenstalen en aardewerkvondsten werden gerecupereerd waar mogelijk en in een vondstenzakje gestoken samen met een vondstenkaartje. Het digitaal inmeten van de sporen en het bepalen van de hoogte van het terrein en de afgegraven niveaus (in m TAW) werd gedaan door middel van een Total Station.