Er werd 1 werkput aangelegd voor een totale oppervlakte van 1.115 m². Dit in twee te onderscheiden fases. Vooreerst werd de bovengrond onder begeleiding van een munitieexpert afgegraven. Vervolgens werd verdiept naar het archeologisch leesbaar vlak.
Het vlak was sterk gebioturbeerd en verstoord door aanwezige boomwortels of van reeds verwijderde boomstronken. Hierdoor werd het lezen van het vlak bemoeilijkt.
De werkput is door het reeds aangelegde bemalingskader in twee delen opgedeeld. Voor beide delen is werkput 1 als nummering gehanteerd. Lokaal werden twee zones verdiept naar een tweede vlak. Het gaat hierbij om twee zones waar een verstoring werd vastgesteld. Deze verstoring bleek niet uitzonderlijk diep waardoor er met de aanleg van een tweede vlak werd gecontroleerd op archeologische sporen.