Er werd geopteerd voor een gefaseerd vervolgonderzoek, bestaande uit een preventieve opgraving en een werfbegeleiding. Fase 1 betrof de opgraving van 3 putten, die onmiddellijk na de (lokale) opbraak van de straat en voorafgaandelijk aan de effectieve rioleringswerken aangelegd en onderzocht werden. Fase 2 was een werfbegeleiding van het rioleringstracé.
De putten werden trapsgewijs aangelegd tot op de maximale veilige diepte. Om een inzicht te verkrijgen in de bodemopbouw werden tijdens fase 1 12 profielen gedocumenteerd. De stratigrafische gegevens werden aangevuld d.m.v. handmatige boringen. In totaal werden tijdens fase 1 5 boringen uitgevoerd. Vondsten en monsters werden zo goed mogelijk stratigrafisch geregistreerd. Om zoveel mogelijk hinder te vermijden werd elke afgewerkte put gedicht, vooraleer de volgende aangelegd werd.
Tijdens fase 2 werden binnen 12 werkputten bijkomende waarnemingen gedaan. Tijdens de werfbegeleiding bleek het -vanwege het vele puin in de onderste vullingspakketten- onmogelijk om op geregelde afstand diepere boringen uit te voeren.
Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Ruben Willaert nv