Over een oppervlakte van ca 1221 m² werden verspreid over het terrein 3 landschappelijke boringen gezet met een Edelmanboor van 7 cm diameter volgens een verspringend driehoeksgrid van 30 x 40 m. De boorkernen werden niet gezeefd noch werden stalen verzameld. Alle boringen behoren tot eenzelfde typeprofiel met bovenaan een donkerbruin beploegd akkerdek (Aap) van 80 tot 130 cm. Dit wordt gevolgd door een C-horizont met gleyvlekken (Cg) bestaande uit dekzand. Het bodemtype betreft matig natte zandgrond. De C-horizont bleek in het noorden van het terrein hoger gelegen te zijn dan in het zuiden van het terrein. We kunnen hier uit afleiden dat het terrein in het verleden genivelleerd werd, wellicht in functie van tuinaanleg. De afwezigheid van een B-horizont maakt de aanwezigheid van een steentijdsite onwaarschijnlijk. Tijdens het daarop volgende proefsleuvenonderzoek werden 4 werkputten uitgegraven: 3 parallelle proefsleuven van 2 m breed en 1 kijkvenster. Het archeologisch niveau bevond zich op een diepte van ca. 55 à 60 cm onder het maaiveld of op een hoogte tussen 6,19 en 6,26 m TAW. Door middel van proefsleuven en een kijkvenster werd een oppervlakte opengelegd van 189 m². Dit is 15,48 % van de te onderzoeken zone. In totaal werden er 25 sporen maar geen vondsten geregistreerd. Er werden evenmin stalen genomen. Er werden 3 bodemprofielen aangelegd die min of meer een gelijke bodemopbouw vertoonden. Het gaat om een een donker bruingrijs beploegd akkerdek (Aap-horizont) van ca. 55 à 60 cm dik. In bodemprofiel 1 werd vastgesteld dat de eerste 36 cm van de Aap-horizont geroerd zijn (Aapxx). Onder de Aap-horizont ving onmiddellijk de donkergele C-horizont aan.
Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: All-Archeo bv
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Archeologisch vooronderzoek Kasteellei [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/1073164 (geraadpleegd op ).