Tijdens het vlakdekkend archeologisch onderzoek zijn veertien werkputten aangelegd met een totale oppervlakte van 14810,7 m2. De putten zijn allen noordwest‐zuidoost georiënteerd en liggen parallel aan de Nachtegaalstraat. Hierdoor was het mogelijk om grote putten open te leggen waardoor een overzichtelijk beeld ontstond.
Het vlak is aangelegd in de top van de C‐horizont Het plangebied was verder vrij van kabels en leidingen. De archeologische vlakken zijn onder begeleiding van de veldwerkleider machinaal aangelegd door een kraan. Tijdens de aanleg van het vlak zijn vondsten in vakken van 5 bij 5 m verzameld. Tweede vlakken zijn aangelegd nadat de sporen op het eerste vlak waren geregistreerd en afgewerkt. Waar nodig is het vlak manueel opgeschaafd om de leesbaarheid te bevorderen. De sporen zijn meteen ingekrast en voorzien van een spoornummer. Het vlak en het stort zijn intensief onderzocht met een metaaldetector. Bijzondere vlakvondsten zijn als puntvondst ingemeten.
Vervolgens zijn het vlak en de sporen digitaal ingemeten en uitvoerig beschreven met behulp van een GPS. Daarnaast zijn op regelmatige afstanden vlak‐ en maaiveldhoogtes ingemeten. Slechts na controle van de ruwe digitale plannen is overgegaan tot spoorbewerking. Alle aangetroffen grondsporen zijn met de hand gecoupeerd. Omvangrijke sporen, zoals diepe greppels en een houten waterput zijn machinaal gecoupeerd. Alle antropogene sporen zijn gefotografeerd, ingetekend (schaal 1:20) en beschreven. Het restant van de gecoupeerde sporen is vervolgens al schavend afgewerkt. Waar mogelijk zijn sporen bemonsterd voor natuurwetenschappelijk onderzoek.
Tijdens de opgraving zijn in totaal 496 sporen aangetroffen. De sporen komen uit meerdere perioden: de Volle Middeleeuwen, Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd. In totaal zijn 49 scherven aardewerk gevonden en één spinsteen.