De totale oppervlakte van het onderzoeksgebied bedraagt 8236 m2. De dekkingsgraad van de sleuven bedroeg 10% ten opzichte van het volledig onderzoeksgebied (8236 m²) en 11,4 % ten opzichte van het voor onderzoek beschikbare terrein (7195 m²). Het aangelegde vlak werd gescreend met de metaaldetector. Dit leverde geen vondsten op. Verspreid over het onderzoeksgebied werden 7 profielkolommen geregistreerd. Het bodemtype is gekenmerkt als Zdmy. Dit is een matig natte, matig gleyige (d) zandbodem (Z) met een dikke antropogene humus A horizont (m). De uitloper naar het noorden ligt grotendeels binnen bodemtype Zdg. Dit is een matig natte, matig gleyige (d) zandbodem (Z) met een duidelijke ijzer en/of humus B horizont (g). De oorspronkelijke akkerlaag en een groot deel van de natuurlijke bodem, inclusief de podzolbodem, werden opgenomen in een verstoorde antropogene laag die onder andere werd gevormd door diepploegen in een recente periode. Het volledige onderzoeksgebied werd eveneens gekenmerkt door de zeer talrijke recente verstoringen. Het gaat om grote kuilen die nog jonger zijn dan het diepploegen en die de bodem over een grote oppervlakte nog dieper verstoord hebben. Afgezien van de hoger beschreven natuurlijke lagen en akkerlagen, werden 28 sporen aangetroffen die behoren tot 27 spoorcomplexen. Daarvan zijn er 17 verstoringen, 6 paalkuilen, 2 spitsporen en 2 natuurlijke sporen. Vrijwel alle sporen zijn recent. Er werden twee sporen aangetroffen die mogelijk ouder zijn dan de 20ste eeuw maar niet ouder dan de nieuwe tijd. Om de aangetroffen sporen te onderzoeken op het vlak van aard, functie en bewaring werden 5 sporen gecoupeerd. Er werden geen vondsten waargenomen. Er werden geen stalen ingezameld omdat er geen goed bewaarde houtskool of natte contexten werden aangetroffen.
Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Fodio bvba