In totaal werden er negen proefsleuven aangelegd binnen een advieszone van 19.205 m². Alle sleuven werden parallel ten opzichte van elkaar aangelegd, met een noordwest-zuidoostelijke oriëntatie, haaks op de aanwezige helling van het terrein, een uitloper van de Boomse cuesta. Enkel één proefsleuf werd volgens een oost-west oriëntatie aangelegd, conform de contouren van het terrein. Tussen de proefsleuven ligt standaard een tussenruimte van 13 meter. De sleuven zelf zijn telkens 2 meter breed. Dit impliceert een spatie van 15 meter van middelpunt tot middelpunt tussen flankerende proefsleuven. Het kijkvenster aan proefsleuf 5 is 8,6 m lang en 16,2 m breed. Het kijkvenster aan proefsleuf 7 is 10 meter lang en met een maximale breedte van ca. 16,7 meter. De aangelegde proefsleuven en kijkvensters bestrijken samen een totale oppervlakte van 2450 m². Ten opzichte van de onderzoekbare zone (oppervlakte 17.815 m²) van de advieszone voor proefsleuven werd hiermee 13,7 % blootgelegd en onderzocht. Ten opzichte van de totale advieszone werd een dekkingsgraad van 12,7 % bereikt. In totaal werden er tien bodemkundige profielen uitgezet, ruimtelijk verspreid over het terrein en de proefsleuven. Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden er geen oude, afgedekte bodems (paleobodems) in het bodemprofiel waargenomen. De bodem van het terrein kent over het volledig onderzochte oppervlak een vrij uniforme opbouw. Het betreft een afgetopt bodemprofiel (Ap/C) met voorkomen van uitsluitend quartaire eolische afzettingen. Daarnaast kan er wel gesteld worden dat de verstoringsgraad van het terrein relatief beperkt is. In totaal werden er 46 archeologische grondsporen aangetroffen in de proefsleuven. Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden in totaal 11 vondsten aangetroffen. Er gebeurde geen staalname.
Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Raap België bvba