Voor het landschappelijk booronderzoek werden verspreid over het terrein 8 boringen en 1 profielput aangelegd binnen het plangebied. Volgens de resultaten van de landschappelijke boringen ligt het archeologische niveau immers minstens 60 cm onder het maaiveld. Er zijn geen vondsten geregistreerd en er gebeurde geen staalname. Er werden zes proefsleuven en drie kijkvensters aangelegd, goed voor een totale oppervlakte van 876 m². De totale advieszone voor proefsleuvenonderzoek omvat 6.158 m², waardoor 14,2 % onderzocht werd. De sleuven waren 1,4m en 2 m breed. Er diende in de praktijk slechts de helft van het terrein daadwerkelijk te worden onderzocht, zodat minder sleuven en een minder grote oppervlakte onderzocht werden dan voorzien. Er werden bij het proefsleuvenonderzoek geen referentieprofielen geregistreerd, omdat er voorafgaand aan het onderzoek reeds een landschappelijk bodemonderzoek plaatsvond dat alle nodige informatie opleverde over de aardkundige opbouw en ontstaansgeschiedenis van de ondergrond en het landschap. Het bodemarchief omvatte één archeologisch relevant niveau, onmiddellijk onder de bouwvoor. Dit niveau bevond zich tussen 32,2 m + TAW en 32,8 m + TAW (ca 70 – 120 cm –mv). Er werden geen sporen, structuren of archeologische ensembles aangetroffen aan het oppervlak van het onderzoeksterrein. Er gebeurde geen staalname.
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Archeologisch vooronderzoek Steegstraat 46-48 [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/1073209 (geraadpleegd op ).