Het vooropgestelde proefsleuvenplan kon niet volledig worden behouden.
Proefsleuven 1, 2 en 3: Deze bevinden zich in het noorden van het plangebied en hebben een noordoost-zuidwest oriëntatie. Enkel in het noordoosten konden deze zoals voorzien worden uitgegraven over een afstand van ca. 25 m. Het verdere verloop (zuidwestwaarts) ligt op een kunstmatig opgehoogde talud. Omdat de sleuven hier om veiligheidsredenen (de diepte van het archeologisch relevante niveau is gesitueerd op meer dan 3,5 m onder het maaiveld) niet konden worden uitgevoerd, zijn ze vervangen door één proefput. Proefsleuven 4, 5 en 6: Deze bevinden zich op het centrale deel van het terrein. Daar werd oorspronkelijk één noordoost-zuidwest georiënteerde sleuf voorzien en vier haaks georiënteerde sleuven. De reden voor de verplaatsing van deze sleuven was het voorkomen van een netwerk van mazout-, elektriciteits- en datakabels en de aanwezigheid van te behouden vegetatie. Proefsleuf 7: De korte sleuf 7 werd uitgegraven naast een sportveld. Ter hoogte van dit sportveld moest aanvankelijk het uiteinde van drie zuidwest-noordoost georiënteerde gesitueerd worden. Verder zorgde de ligging van twee grote mazouttanken en aansluitend verschillende leidingen in deze zone voor de beperkte beschikbare ruimte voor proefsleuven.
Via de beschreven methodiek werd in totaal 325 m² verdiept tot op het archeologisch relevante niveau. Dit betekent dat slechts 5,2% van het terrein archeologisch werd getoetst (inclusief kijkvensters). Hiermee werd het oppervlaktecriterium niet gehaald. Het archeologisch relevante niveau bleek tijdens het veldwerk echter dermate diep te liggen waardoor de geplande werken meestal geen bedreiging zullen vormen voor het potentiële bodemarchief.
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Archeologisch vooronderzoek Kareelstraat [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/1073958 (geraadpleegd op ).