Naar aanleiding van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor een woonverkaveling, werd binnen het plangebied een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. Het sleuvenplan voorzag in de aanleg van twee parallelle oost-west georiënteerde proefsleuven in het zuidelijke deel van het terrein en zeven parallelle noord-zuid georiënteerde proefsleuven in het noordelijke deel van het terrein. Er werden extra kijkvensters aangelegd om de schijnbare afwezigheid van sporen na te gaan, alsook om de verstoringsgraad te controleren. De onderzoekbare zone had een oppervlakte van ca. 7232,7m². Hiervan werd ca. 827,6m² (11,4%) onderzocht door middel van proefsleuven en ca. 57,1m² (0,8%) door middel van kijkvensters. De vooropgestelde dekkingsgraad van 12,5% zoals opgenomen in de Code van Goede Praktijk (te verdelen over 10% sleuven en 2,5% dwarssleuven/volgsleuven/kijkvensters) werd hiermee net niet behaald(12,2%). De aangelegde vlakken en de storten van de sleuven en sporen werden onderzocht met een metaaldetector. Dit leverde geen relevante vondsten op. Er werden slechts drie archeologisch relevante grondsporen aangetroffen. Er zijn geen stalen genomen en er zijn geen vondsten ingezameld. In totaal werden vijf referentieprofielen geplaatst, verspreid over het gehele terrein.