Gebeurtenis

Inventarisatie bouwkundig erfgoed Brugge

geografische inventarisatie
ID
1074330
URI
https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/1074330

Beschrijving

De inventaris bouwkundig erfgoed van de stad Brugge met haar deelgemeenten en wijken Christus-Koning, Koolkerke, Sint-Jozef, Sint-Pieters, Sint-Andries, Assebroek, Sint-Kruis, Sint-Michiels, Dudzele, Lissewege en Zeebrugge werd opgemaakt van 1999 tot 2006 door een inventaristeam van de Afdeling Monumenten en Landschappen. De inventaris van de binnenstad van Brugge werd gepubliceerd in de reeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen en neemt drie boekvolumes in beslag. In 1999 publiceerde men de inventaris van de oudste stadskern in boekdeel 18na. De inventaris van de middeleeuwse stadsuitbreiding leverde materiaal op voor twee boekdelen, gepubliceerd in 2004: de zuidelijke kwartieren staan in 18nb Zuid, en de noordelijke stadskwartieren staan in boekdeel 18nb Noord. Omdat ondertussen deze publicatiereeks werd stopgezet, verschenen de inventarissen van de deelgemeenten in zeven aparte papieren, maar niet uitgegeven bundels. In 2003 was de inventaris van Christus-Koning afgewerkt (bundel WVL11). In 2005 werkte het team vijf bundels af: één voor de inventaris van Koolkerke, Sint-Jozef en Sint-Pieters (WVL12), een tweede voor Sint-Andries (WVL19), en aparte bundels voor Assebroek (WVL20), Sint-Kruis (WVL21) en Sint-Michiels (WVL22). In 2006 werkte men de inventaris bouwkundig erfgoed van Brugge af: in bundel WVL25 zijn de gegevens van deelgemeenten Dudzele, Lissewege en Zeebrugge verzameld. Het inventarisproject leverde in totaal 4.507 bouwkundige objecten op.

Context en doelstellingen

De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Brugge situeert zich op een kantelpunt in de geschiedenis van de grootschalige geografische inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in België. In het jaar 2000 valt immers de beslissing om de boekenreeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen stop te zetten. Die beslissing heeft een directe impact op de inventarisatie in de stad Brugge. Voor de publicatie van deze inventaris waren drie nummers in de publicatiereeks voorzien; de publicatie van het derde deel werd door de stopzetting van de reeks geannuleerd.

Boekdelen 18na, 18nb zuid en 18nb noord

Men startte het inventarisproject van de stad Brugge op in 1998. De jaren 1990 vormden de hoogtijperiode van de grootschalige geografische inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in België. De inventaris vormde in de jaren 1990 een essentieel instrument binnen het beleid van de opeenvolgende ministers Johan Sauwens en Luc Martens. Allebei wilden ze een snelle afwerking en een actualisatie van de inventaris, om een optimaal beschermingsbeleid te kunnen voeren. Gedreven door deze beleidsvisie, publiceerden de inventaristeams in Vlaanderen in de jaren 1990 negentien boeken, dubbel zoveel als wat ze in het vorige decennium realiseerden.

Waar de andere provincies in de jaren 1990 hun inventarisaties planden af te ronden, moesten in West-Vlaanderen begin jaren 1990 nog ruim twee derden van de gemeenten geïnventariseerd worden. In 1997 werden zes nieuwe medewerkers ingezet om deze achterstand bij te werken. Vier ervan inventariseerden het arrondissement Roeselare terwijl de andere twee de Brugse binnenstad bestudeerden. In 1997 gaf minister Luc Martens zijn beleidsprincipe om lokale besturen mee verantwoordelijk te maken voor het inventarisatieproces concreet vorm bij het Brugse inventarisproject. Voor de inventarisatie van Brugge werkte de Afdeling Monumenten en Landschappen samen met de Stedelijke Dienst voor Monumentenzorg en Stadvernieuwing. Voor de volledige inventarisatie van Brugge maakte een stadsambtenaar deel uit van de West-Vlaamse inventarisploeg, wat binnen de reeks Bouwen door de eeuwen heen een unicum is.

In overeenstemming met de methodologie voor stedelijke inventarissen die ontwikkeld was bij de inventarisatie van Antwerpen en Gent, werd de inventarisatie en publicatie van het bouwkundig erfgoed in de stad Brugge per stadsdeel aangepakt, rekening houdend met de historisch-stedenbouwkundige groei.

Men begint telkens met de historische stadskern. Het eerste deel 18na, gepubliceerd in 1999, behandelt het gebied binnen de 12de-eeuwse omwalling. Veldwerk en fotoregistratie liep van januari 1998 tot april 1999, met aanvullende interieurbezoeken die plaats vonden in de zomer van 1999.

Deel 18nb neemt het gebied tussen de eerste en tweede omwalling onder de loep. Bedoeling was om dat gebied op te nemen in één enkel boekdeel. De omvang van het opgetekende erfgoed en de vele documentatie leidde echter tot de publicatie in twee delen: 18nb zuid en 18nb noord. Ze kozen voor dezelfde opdeling als in 1979 gebeurde voor de 16de-eeuwse stadsuitbreiding van Gent: voor de publicatie werd het materiaal toen ook gegroepeerd in een noordelijk en zuidelijk deel. In elk van de twee lijvige boekdelen kwamen telkens drie of vier stadskwartieren aan bod. Veldwerk en registratie voor 18nb gebeurden van 1999 tot 2000. Verder aanvullend interieurbezoek gebeurde naar aanleiding van de beschermingsvoorstellen in 2002. Men schreef de inventaristeksten uit van 2000 tot 2002, waarna men alles afwerkte voor publicatie in 2004.

Voor de inventaris bouwkundig erfgoed van de wijken buiten de vesting en de deelgemeenten werd een derde boek 18nc voorzien. Door de stopzetting van de publicatiereeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen werd de geplande publicatie echter geannuleerd.

De doelstellingen van de inventarisatie in de reeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen bleven doorheen de hele publicatiereeks steeds dezelfde:

  1. Vooreerst wil hij een beschermingsinstrument zijn als uitgangspunt voor de op te stellen lijsten van te beschermen monumenten, stads- en dorpsgezichten.
  2. Vervolgens wil de inventaris een gids zijn voor de architectuur van de streek.
  3. Ten slotte wil hij door een eerste, verbeterbaar overzicht te geven van het bouwkundig erfgoed, een uitgangspunt vormen voor verder wetenschappelijk onderzoek.
Zeven bundels voor de deelgemeenten van Brugge

De inventarissen van de deelgemeenten van Brugge konden niet meer gepubliceerd worden in de reeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Er werd beslist dat de inventarissen vanaf dan rechtstreeks ontsloten zouden worden via de inventariswebsite van de Afdeling Monumenten en Landschappen, de voorloper van de huidige inventariswebsite. De inventaristeams in West-Vlaanderen zorgden voor een snelle publicatie van hun teksten en foto’s op de inventariswebsite, en kozen ervoor de gegevens per gemeente ook op papier aan te bieden, in eenvoudige, afgeprinte en geringde A4-bundels. Deze documenten werden nooit uitgegeven, maar konden besteld worden bij de administratie. De 43 resterende gemeenten werden tussen 2001 en 2011 verzameld in 50 genummerde bundels. Omdat de deelgemeenten van Brugge deels een eigen volgnummer kregen, is er een discrepantie tussen aantal volgnummers en aantal gemeenten.

Eind jaren 1990 versterkte de bevoegde minister de West-Vlaamse inventarisploeg al met zes mensen. In 2000 kwamen daar nog twee mensen bij, en een groot budget om inventaristaken aan zelfstandige onderzoekers uit te besteden, met de bedoeling snel te kunnen werken zonder aan kwaliteit van het onderzoek in te boeten. Het team dat de inventaris van de Brugse binnenstad had uitgewerkt, samengesteld uit twee onderzoekers van de Vlaamse overheid en een onderzoeker van de stad Brugge, zette de inventarisatie verder. Ze werden geholpen bij registratie en literatuur- en archiefonderzoek door een aantal onderzoekers die op zelfstandige basis werkten.

Gestart met het veldwerk van de eerste deelgemeente in september 2002, sloot men in 2006 de inventarisatie van Brugge af met de publicatie van de laatste van zeven bundels. In 2003 was de inventaris van Christus-Koning klaar. In 2005 leverde het team vijf bundels af: één voor de inventaris van Koolkerke, Sint-Jozef en Sint-Pieters, een tweede voor Sint-Andries, en aparte bundels voor Assebroek, Sint-Kruis en Sint-Michiels. In 2006 werkte men de inventaris bouwkundig erfgoed van Brugge af: in bundel WVL25 zijn de gegevens van deelgemeenten Dudzele, Lissewege en Zeebrugge verzameld.

Opvallend in die bundels is de uitbreiding van het reeds decennialang uit drie delen bestaande doelstelling van de inventaris bouwkundig erfgoed. Van het eerste tot het laatste gepubliceerde boek lazen we dat de inventaris

  • het uitgangspunt vormde voor beschermingen,
  • een gids voor de architectuur in de streek
  • en een uitgangspunt voor verder wetenschappelijk onderzoek.

Daar wordt in alle apart gedrukte bundels een vierde doelstelling aan toegevoegd:

  • De inventaris wil een hulpmiddel zijn voor het gemeentelijk beleid betreffende het architecturaal patrimonium.

Deze vierde doelstelling, gericht op een gemeentelijk onroerenderfgoedbeleid, is een rechtstreekse vertaling van een doelstelling die te lezen is in de beleidsbrieven van de ministers Sauwens en van minister Van Grembergen voor 2001-2004, namelijk de responsabilisering van en samenwerking met de steden en gemeenten. Van deze samenwerking tussen Vlaams en lokaal niveau is de inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Brugge een uitstekend voorbeeld.

Methodologie

Zowel bij de inventarisatie van de Brugse binnenstad als van de omliggende wijken en deelgemeenten hield men vast aan de basisprincipes van de inventarismethodologie van het project Bouwen door de eeuwen heen. Veldwerk vanop de openbare weg is daarin de basis voor de evaluatie en de selectie van het bouwkundig erfgoed. Registratie van de visuele waarnemingen ter plaatse op een veldwerkfiche en fotografische opnamen vullen elkaar aan. Bij de eerste inventarissen maakte men de beschrijving op basis van een visuele evaluatie en screening van het erfgoed ter plaatse en beperkte men in functie van een snelle vooruitgang van het project het literatuur- en archiefonderzoek tot de essentie. Vanaf de jaren 1990 verdiepte en verruimde men het onderzoek, waarbij onder meer het onderzoek in het archief van het kadaster steeds systematischer werd uitgevoerd.

Voor de opmaak van de inventarissen 18na, 18nb zuid en noord, kon het inventaristeam vertrekken van de in 1968 gepubliceerde inventaris van Luc Devliegher “Huizen in Brugge” in de reeks “Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen”. Deze gegevens werden door het inventaristeam geactualiseerd, gecontroleerd en aangevuld door systematisch nieuw veldwerk en onderzoek. Voor de inventaris van de binnenstad volgden de onderzoekers de methodologie die voor historische binnensteden was opgemaakt toen men eind jaren 1970 Gent en Antwerpen bestudeerde. In dat kader was het systematisch onderzoeken van de historische bouwaanvragen een evident deel van het onderzoek. Een specifieke insteek voor Brugge was de stedelijke collectie “Kunstige herstellingen”, bronnen op basis waarvan men niet enkel de historische gebouwen zelf, maar ook hun latere restauratiefases waarderend kon documenteren.

Waar onderzoek van de interieurs in de standaard methodologie beperkt bleef tot kerken en een aantal openbare gebouwen, zette men voor historische binnensteden ook in op interieurs, kelders, binnenblokken. Ook in Brugge bezocht men zoveel mogelijk interieurs van privéwoningen. Verslagen van plaatsbezoeken van de Stedelijke Dienst voor Monumentenzorg en Stadsvernieuwing maakten daarenboven de waardering van niet-bezochte interieurs mogelijk.

De beschrijving van het erfgoed gebeurde volgens het strakke stramien uit de inventarismethodologie. De standaardbeschrijvingen zijn erg bondig, en beperken zich tot de essentie van het exterieur van het bouwkundig erfgoed. De talrijke afkortingen in de beschrijving vallen op, dit om zoveel mogelijk erfgoed te kunnen opnemen binnen de limieten van één publicatie. De beschrijvingen werden, mee evoluerend met de professionalisering van de monumentenzorg, wel steeds uitgebreider en gespecialiseerder. Vanaf de jaren 1990 vulde men dat aan met onderzoek van beschikbare literatuur en archiefonderzoek, waarbij het onderzoek in het archief van het kadaster steeds systematischer werd uitgevoerd. Deze bouwhistorische achtergrondinformatie kon de gebouwen in hun context situeren, hun vroegere functie en evolutie belichten, en op die manier de erfgoedwaarde extra motiveren. Deze contextuele aanpak resulteerde in de introductie van beschrijvingen van straatbeelden en (deel)gemeente-inleidingen. Bij het begin van elk boekdeel legde een algemene inleiding het verband tussen het bouwkundig erfgoed en de geografische, landschappelijke en historische en stedenbouwkundige omgeving en evolutie.

De zeven papieren bundels met de inventarissen van de deelgemeenten en wijken van Brugge, getuigen op verschillende vlakken van een stijlbreuk die ontstond door het wegvallen van de publicatie. Opzet, opnamecriteria, tekststructuur: de West-Vlaamse inhaaloperatie bracht op al deze vlakken merkbare evoluties met zich mee. De basisprincipes van de inventarismethodologie van het project Bouwen door de eeuwen heen bleven evenwel gerespecteerd. Veldwerk vanop de openbare weg bleef in principe de basis voor de evaluatie en de selectie van het bouwkundig erfgoed, aangevuld met vrij beperkt literatuur- en archiefonderzoek. Maar omdat vanaf 2000 beslist was om de inventaris direct en snel door te vertalen in beschermingsdossiers, koos men er ook in de deelgemeenten voor om al meteen tijdens het veldwerk in te zetten op interieurbezoeken en op grondig, systematisch literatuur- en archiefonderzoek.

In de verantwoordingen van de inventarisbundels lezen we een essentiële wijziging tegenover de standaardmethodologie. In de gedrukte boeken hield men tot op het einde vast aan een chronologische grens van 1940, die men slechts voor een handvol kwalitatief hoogstaande en opvallende gebouwen overschreed. Bij de inventaris “nieuwe stijl”, liet men deze limiet vallen en had men in principe geen chronologische limiet meer voor de opname van bouwkundig erfgoed in de inventaris.

De opmaak van de beschrijving van het bouwkundig erfgoed in de bundels bleef gebeuren volgens het strakke, bondige stramien uit de inventarismethodologie. Een opvallend vormelijk verschil bij de beschrijvingen “nieuwe stijl” was het achterwege laten van afkortingen in de beschrijvende teksten; de opname in een niet gepubliceerde bundel maakte een beperking van het aantal lettertekens overbodig. De grote redactionele vrijheid veranderde de manier van selecteren van het bouwkundig erfgoed in de deelgemeenten van Brugge ook aanzienlijk. Alle panden en constructies met erfgoedwaarde konden een eigen fiche krijgen in de gemeentelijke inventaris, en konden van een uitgebreide tekst worden voorzien. Enkel de wetenschappelijke afweging van de erfgoedwaarde bepaalde of een pand in de inventaris werd opgenomen. Redactionele overwegingen in functie van een publicatie waren verleden tijd. Deze verruiming dient echter ook gekaderd te worden in de steeds groeiende aandacht voor nieuwe architectuurtypes in de wetenschappelijke wereld. Ook het toen zeer positieve klimaat ten opzichte van erfgoed en monumentenzorg maakte de aandacht voor kleinere, bescheiden erfgoedtypes in die tijd vanzelfsprekend.

Waarden en criteria voor opname in de inventaris bouwkundig erfgoed

Men selecteerde panden en constructies binnen de afgebakende geografische context steeds omwille van de op dat moment geldende erfgoedwaarden, vermeld in de wetgeving. De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Brugge gebeurde tussen 1998 en 2006. Men gebruikte bij de inventarisatie de criteria opgenomen in het decreet van 3 maart 1976 en gewijzigd bij decreet van 22 februari 1995. Vanaf 1976 werd bouwkundig erfgoed geselecteerd op basis van de artistieke, wetenschappelijke, historische, volkskundige, industrieel-archeologische of andere sociaal-culturele waarde, wat een zeer ruime interpretatie van de definitie van bouwkundig erfgoed mogelijk maakte. Er was grote aandacht voor straatbeelden en ensembles; naast religieuze, burgerlijke en industriële gebouwen selecteerde men vanaf dan steeds een ruim aantal doorsneewoningen en -constructies, representatief voor de basisbebouwing van een bepaalde gemeente of streek. Kleinere bouwkundige elementen, zoals straatmeubilair, kregen systematisch hun plaats in de inventarissen. Meestal heeft een geselecteerd inventarisobject niet één bepaalde erfgoedwaarde, maar gaat het om een wisselwerking tussen meerdere waarden.

Bij de selectie van bouwkundig erfgoed hield men rekening met volgende criteria: de zeldzaamheid, de herkenbaarheid, de authenticiteit, de representativiteit, de ensemblewaarde en de contextwaarde.

Deze waarden en criteria worden niet afzonderlijk beschouwd. Het is de globale beoordeling die het uitgangspunt vormt voor de evaluatie. Voor opname in de inventaris van het bouwkundig erfgoed dienen de waarden en criteria afgetoetst te worden binnen het geografische kader van het inventarisproject. Met andere woorden: de opname van een gebouw of object in de inventaris wordt nooit object per object besloten, maar steeds in het kader van de erfgoedwaarde-afweging van een groep van gebouwen of objecten per regio en/of per type.

Hoewel de inventaris van de verschillende delen van de stad en de deelgemeenten formeel in aparte boekdelen en bundels zijn gepubliceerd, gebruikte het inventaristeam bij de selectie van het erfgoed de inventarisgegevens uit de toen lopende inventarisprojecten in het volledige arrondissement, om een weloverwogen en ruim selectiekader te creëren

Inventaris bouwkundig erfgoed in Brugge

Op basis van deze waarden en criteria selecteerde het inventaristeam in 1998-2006 in Brugge en deelgemeenten in totaal 4.507 panden en constructies met erfgoedwaarde voor opname als apart erfgoedobject in de inventaris bouwkundig erfgoed. Bij elke inventarisfiche op de inventariswebsite wordt onderaan de tekst in het veld “bron” vermeld uit welk boekdeel de informatie komt.

De algemene inleiding bij boekdelen 18na, 18nb zuid en 18nb noord geven onder de titel Architectuuroverzicht een gedetailleerd overzicht van hoe de waarden en criteria zijn toegepast op de selectie van het bouwkundig erfgoed binnen het behandelde stadsdeel. Ook de papieren bundels van de deelgemeenten en stadswijken buiten de vesten, worden telkens ingeleid met een historische en stedenbouwkundige achtergrond en met een typering van de stratenstructuur en architectuur. Daarin beschrijft men hoe men binnen deze geografische context een afweging heeft gemaakt van de erfgoedwaarden en criteria.

Je consulteert deze inleidingen via de linken in de bibliografie.

  • GILTÉ S., VANWALLEGHEM A. & VAN VLAENDEREN P. met medewerking van DENDOOVEN K. 2003: Christus-Koning [online], https://id.erfgoed.net/themas/14547 (geraadpleegd op 22 februari 2024).
  • GILTÉ S., VANWALLEGHEM A. & VAN VLAENDEREN P. 2004: Brugge - middeleeuwse stadsuitbreiding zuid [online], https://id.erfgoed.net/themas/14697 (geraadpleegd op 22 februari 2024).
  • GILTÉ S., VANWALLEGHEM A. & VAN VLAENDEREN P. 2004: Brugge - middeleeuwse stadsuitbreiding noord [online], https://id.erfgoed.net/themas/14688 (geraadpleegd op 22 februari 2024).
  • GILTÉ S. & VAN VLAENDEREN P. met medewerking van VANWALLEGHEM A. & DENDOOVEN K. 2005: Sint-Andries [online], https://id.erfgoed.net/themas/14596 (geraadpleegd op ).
  • GILTÉ S., VANWALLEGHEM A. & VAN VLAENDEREN P. met medewerking van DENDOOVEN K. 2005: Koolkerke en Sint-Jozef [online], https://id.erfgoed.net/themas/14567 (geraadpleegd op ).
  • GILTÉ S. & VAN VLAENDEREN P. met medewerking van DENDOOVEN K. 2005: Sint-Kruis [online], https://id.erfgoed.net/themas/14623 (geraadpleegd op ).
  • GILTÉ S., VAN VLAENDEREN P. & VANWALLEGHEM, A. met medewerking van DENDOOVEN, K. 2006: Dudzele [online], https://id.erfgoed.net/themas/14659 (geraadpleegd op ).
  • GILTÉ S., VAN VLAENDEREN P. & VANWALLEGHEM, A. met medewerking van DENDOOVEN, K. 2006: Lissewege [online], https://id.erfgoed.net/themas/14660 (geraadpleegd op ).
  • GILTÉ S., VAN VLAENDEREN P. & VANWALLEGHEM, A. met medewerking van DENDOOVEN, K. 2006: Zeebrugge [online], https://id.erfgoed.net/themas/14661 (geraadpleegd op ).
  • GILTÉ S., VANWALLEGHEM A. & VAN VLAENDEREN P. met medewerking van DENDOOVEN K. 2005: Sint-Pieters [online], https://id.erfgoed.net/themas/14548 (geraadpleegd op ).
  • HOOFT E. 2021: Inventariseren van bouwkundig erfgoed in Vlaanderen. Historiek, methodologie, doelstellingen en resultaten, Onderzoeksrapporten Agentschap Onroerend Erfgoed 196 [online], https://id.erfgoed.net/infocat/publicaties/6372, 37-44 (geraadpleegd op 13 september 2023).
  • KENNES H. 2020: Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/103 (geraadpleegd op 13 september 2023).
  • VAN AERSCHOT S. & VANWALLEGHEM A. 1999: Brugge - oudste kern [online], https://id.erfgoed.net/themas/17302 (geraadpleegd op 22 februari 2024).
  • VANWALLEGHEM A. & VAN VLAENDEREN P. met medewerking van GILTÉ S. & DENDOOVEN K. 2005: Sint-Michiels [online], https://id.erfgoed.net/themas/14624 (geraadpleegd op ).

Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

Is deel van

Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen

Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen


Bekijk gerelateerde erfgoedobjecten

Vlamingstraat 2 (Brugge)
Laatgotisch diephuis van drie + drie traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak, van circa 1500; consoliderende Kunstige Herstelling van 1882. Verankerde, witbeschilderde bakstenen tuitgevel met schouderstukken, verticaal geaccentueerd door indeling volgens Brugse travee. Hoeknis met Mariabeeld.


Nieuwstraat 2 (Brugge)
Dubbelhuis van vijf traveeën en twee en een halve bouwlaag onder zadeldak, uit het tweede-derde kwart van de 18de eeuw. Consoliderende "Kunstige Herstelling" van 1957-1959 naar ontwerp van architect M. Vermeersch (Brugge) waarbij enkel de gevel is bewaard.


Komvest 44 (Brugge)
Eclectisch enkelhuis met neo-Vlaamserenaissance-inslag van drie/twee traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak, van 1924 waarschijnlijk naar ontwerp van architect J. Gunst. Combinatie van lijst- en trapgevel.


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Inventarisatie bouwkundig erfgoed Brugge [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/1074330 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.