Naar aanleiding van bouwplannen voor een nieuwe gymzaal en een positief vooronderzoek, vond binnen het plangebied een vlakdekkende opgraving plaats die een meerperiodensite uit de Romeinse tijd en volle middeleeuwen aan het licht bracht.
Gezien de beperkte oppervlakte van de opgraving werd geopteerd om één werkput aan te leggen. De totale onderzochte oppervlakte bedraagt aldus 1547 m². De hoogte van het archeologisch vlak schommelt tussen ca. 6.18 en 6.52 m TAW. De hoogte van het maaiveld varieert tussen 7 en 7.56 m TAW. De afgravingsdiepte bedraagt aldus tussen 80 en 150 cm t.o.v. het maaiveld, waarbij de dikte algemeen in noordoostelijke richting toeneemt. De eerste fase omvatte het vrij leggen en onderzoeken van de gehele werkput. De tweede fase omvatte het onderzoek van de waterput na lokale droogzuiging van het grondwater.
De bodemopbouw van het projectgebied werd onderzocht aan de hand van drie putwandprofielen die zich allen tegen de noordwestelijke rand van de put bevonden.
In totaal werden 32 stalen genomen met het oog op de eventuele verdere analyse(s) hiervan. Het betreft 22 bulkstalen in functie van macrobotanie, zes pollenbakken en vier houtstalen. Met uitzondering van vier bulkstalen die werden genomen van paalkuilen werden al deze stalen ingezameld bij het onderzoek van de waterdragende kuil of de waterput. Bij de analyse werd geopteerd om in hoofdzaak deze stalen verder uit te werken. Er zijn 2 AMS radiokoolstofdateringen uitgevoerd.
Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: GATE