Het proefsleuvenonderzoek vond plaats op een site met een relatief eenvoudige verticale stratigrafie. Het sleuvenplan zoals opgenomen in de bureaustudie voorzag in de aanleg van 5 parallelle noordnoordwest-zuidzuidoost georiënteerde proefsleuven. Het vooropgestelde sleuvenplan kon algemeen gevolgd worden. In totaal werden 5 noordnoordwest-zuidzuidoost georiënteerde sleuven aangelegd. Proefsleuf 2 werd onderbroken ter hoogte van een diepe recente waterput. Voor de uitgraving werd gebruik gemaakt van een niet-getande graafbak van 1,80m breed. Er werden in totaal 6 kijkvensters aangelegd om de aan- of afwezigheid van sporen te verifiëren of om de aangetroffen sporen te controleren naar hun aard. De grond werd gescheiden afgegraven en gestockeerd naast de sleuf. Na de voltooiing van de registratie van de sleuven werden deze opnieuw gedicht. De totale oppervlakte van het totale projectgebied bedraagt ca. 5850m². Hiervan werd ca. 571,0m² (9,8%) onderzocht door middel van proefsleuven, en ca. 82,3m² (1,4%) door middel van kijkvensters.
De aangelegde vlakken, de sporen en de storten van de sleuven werden onderzocht met een metaaldetector van het type XP Deus. Hierbij werd geen relevant vondstmateriaal aangetroffen.