Het terrein werd geëvalueerd door middel van 3 proefsleuven met een ZZW-NNO oriëntatie en 1 proefsleuf met een WZW-ONO oriëntatie. Dit met een tussenafstand van 15m. In totaal werden 288m² sleuven aangelegd. Zodanig werd 9% van het projectgebied archeologisch onderzocht. Verschillende zorgden obstakels ervoor dat de geplande sleuven niet volledig konden worden aangelegd. Indien we de oppervlakte van de obstakels (ca. 850m²) in rekening nemen komen we op een onderzocht percentage van 12%. Kijkvensters of tussensleuven werden niet aangelegd wegens het gebrek aan archeologisch relevante sporen. Anderzijds ook door de beperkte werkruimte veroorzaakt door een klein projectgebied in combinatie met de aanwezige obstakels.
Tijdens de aanleg van de sleuven werden 4 bodemkundige profielen geplaatst. Hieruit blijkt dat de bodem op het projectgebied bestaat uit 2 antropogene ophogingen, welke de originele bodemopbouw van het projectgebied afdekken.
Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Ruben Willaert nv