Naar aanleiding van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor een woonverkaveling én een positief archeologisch vooronderzoek, vond binnen een geselecteerd deel van het plangebied een vlakdekkende opgraving plaats.
In het onderzoeksgebied werden zeven werkputten aangelegd, alle met een verschillende omvang. De lengte van de werkputten varieerde van 126 tot 137 m, de breedte van de putten varieerde van 9 tot 20 m. Voordat de vlakken op het archeologische niveau werden aangelegd is eerst de bovengrond verwijderd en een tussenvlak aangelegd, tot circa 20 cm boven het archeologisch niveau. Dit tussenvlak is belopen met een metaaldetector voor eventuele metaalvondsten. Voorts is gelet op vondstconcentraties en vuursteenvondsten.
Voor het landschappelijk onderzoek zijn de profielen gedocumenteerd, in aanvulling op de profielkolommen uit het vooronderzoek.
Vondstmateriaal is per spoor of laag ingezameld. Indien nodig (om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden) zijn monsters genomen ten behoeve van natuurwetenschappelijk onderzoek. In totaal zijn 23 stalen genomen voor macro-restenonderzoek. Daarvan zijn 16 stalen gewaardeerd op de aanwezigheid van zaden en vruchten en de geschiktheid voor 14C-datering.
Tijdens het onderzoek zijn 590 sporen geregistreerd en zijn 48 vondsten geborgen.