De totale oppervlakte van het onderzoeksgebied zoals beschreven in het programma van maatregelen bedroeg ca. 1.050 m². Tijdens het onderzoek werd echter een strook langs de huidige bewoning in het oosten niet onderzocht, dit omwille van een te behouden waterafvoer en de stabiliteit van aanwezige bebouwing en omheining. De onderzochte oppervlakte bedroeg uiteindelijk 925,96 m².
Er werd gepoogd een zo groot mogelijk oppervlak bloot te leggen. Het opgravingsvlak werd in drie fasen aangelegd: een eerste werkput bevond zich in het zuiden, een tweede kleinere werkput centraal en tenslotte een derde werkput in het noorden. De grond werd gescheiden afgegraven en gestockeerd op het betrokken perceel. De aangetroffen archeologische sporen werden tevens van zuid naar noord onderzocht. Na voltooiing van de opgraving werden de werkputten opnieuw gedicht. Een groot cirkelvormig grondspoor, centraal binnen werkput 2 gelegen, werd op een later moment onderzocht. Er werd immers vermoed dat het om een waterhoudende structuur, zoals een waterput, ging. Het onderzoek van dergelijke structuur vereiste een bronbemaling.
Zowel in het uiterste zuiden als in het uiterste noorden van het onderzoeksgebied werd een bodemprofiel aangelegd en geregistreerd. In het zuiden van de werkput bevond het archeologisch vlak zich op ca. 70 cm onder het maaiveld. Centraal en in het noorden lag het vlak ondieper, nl. op ca. 50 cm onder het maaiveld. Zowel het maaiveld als het vlak helden af richting het zuiden. Geregistreerde vlakhoogtes bedroegen gemiddeld 37,10 m TAW in het noorden en 36,8 m TAW in het zuiden. Op een tweetal locaties werd een tweede vlak geregistreerd. Enerzijds ging het om een kleine zone ter hoogte van bijkomende spoorvullingen aangetroffen tijdens het couperen van S29 en S30. Anderzijds werd een tweede vlak van ca. 43 m² aangelegd in de uiterst zuidelijke hoek van het onderzoeksgebied waar het eerste vlak in eerste instantie te ondiep was aangelegd.
Bron: Claus A. 2021: Protohistorische en volmiddeleeuwse bewoning aan de Kuringersteenweg te Kuringen Archeologische opgraving Eindrapport – 2019I272, Eke. Auteurs: Martens, Marleen Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)