Gebeurtenis

Opgraving Vrijthof

materiaalstudie, dateringsonderzoek, fysisch-antropologisch onderzoek, archeologische opgravingen
ID
1075282
URI
https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/1075282

Beschrijving

Op 20 februari 2018 werd via het archeologieportaal bij het Agentschap Onroerend Erfgoed de aanvang van de opgraving gemeld met referentie ID 826. De opgraving werd gefaseerd uitgevoerd om de hinder op het Vrijthof te beperken. Hierbij werd gestart binnen de wegenis aan de noordzijde van het Vrijthof (Fase 1), gevolgd door de zone vóór de kerk (Fase 2) en de wegenis ter hoogte van de Langstraat (Fase 3). Ten slotte werd het plein zelf opgegraven (Fase 4). Tijdens de werken werden enkele zones die niet toegankelijk waren tijdens de opgravingsfases door middel van
werfbegeleiding opgevolgd (Fase 5). Op deze wijze kon de toegankelijkheid van het plein en de veiligheid ten allen tijde gegarandeerd worden.

Het merendeel van de werkputten kon opgegraven worden conform het Programma van maatregelen. Voorafgaand aan elke opgravingsfase werd de bestaande bestrating opgebroken en verwijderd onder archeologische begeleiding. De opgravingsvlakken werden aangelegd met een rupskraan van 21 ton voorzien van een platte bak van 1,80 m breed. Na de aanleg werden de vlakken handmatig opgeschoond en digitaal ingetekend. Over het overgrote deel van het terrein kon slechts één vlak aangelegd worden, op het eerste relevante archeologische niveau (VL1, 40 tot 60 cm onder het maaiveld). Hiermee was de maximale diepte van de bodemingrepen bereikt. Wanneer de moederbodem niet werd bereikt in VL1, werden extra vlakken aangelegd binnen de ingeplande rioleringssleuven. Dit was het geval in het noordoosten van het terrein (WP1), waar vier extra vlakken
werden aangelegd en vóór de Willibrorduskerk (WP5), waar één extra vlak volstond. In het westen van WP12 werd in twee zones een tweede vlak aangelegd op ca. 70 cm onder het maaiveld. Een zone aan de westzijde van WP1-3 werd na de opgraving onder begeleiding opgevolgd om de toegang tot de handelaars maximaal te behouden. Ook ter hoogte van WP10 werd de inrit van het Maaslands Huis tijdens de opgraving behouden en tijdens de werken opgevolgd en geregistreerd. Het Kruispunt van de Langestraat-Geeststraat werd, om de verkeershinder te beperken, gecontroleerd door middel van een sleuf (WP9) waarbij verstoring tot op een diepte van ca. 80-100 cm onder het maaiveld werd vastgesteld. Er werd om die
reden dan ook afgezien van de aanleg van een vlak in deze zone aangezien er anders geen berijdbare doorgang was naar het dorpsplein. De verdere opbraak en heraanleg werden tevens opgevolgd, waarbij enkel recente verstoringen werden aangetroffen. Ten slotte werd de zone tussen WP10 en 11-12 gecontroleerd door middel van een werfbegeleiding aangezien hier een grote concentratie aan ondiep gelegen nutsleidingen werd vastgesteld. WP14 werd om diezelfde reden als een werfbegeleiding uitgevoerd.

De toegang tot het gemeentehuis, de kerk en de pastorij werd eveneens behouden tijdens de opgraving. Deze zones werden tijdens de heraanleg nog gecontroleerd op sporen, maar de bodemingrepen gingen hier niet dieper dan de reeds bestaande stabilisélaag. Er werden bij het onderzoek 353 sporen geregistreerd, waarvan zes achteraf natuurlijk bleken te zijn. Alle archeologische sporen werden conform CGP 14.4 manueel opgeschoond, ingetekend, gefotografeerd (voorzien van spoornummer, noordpijl en schaalaanduiding), beschreven (aard van het spoor, beschrijving van de vulling
en de aflijning, textuur,...) en genummerd. De sporen die tijdens het proefsleuvenonderzoek werden aangetroffen, werden zorgvuldig opgespoord. Al deze sporen werden ook teruggevonden. Om praktische redenen kregen deze sporen tijdens de opgraving een nieuw spoornummer. Het opgravingvlak, de sporen en coupes werden ingemeten door middel van een Leica GPS, met de planimetrie in Lambert coördinaten (ESPG:31370), altimetrie ten opzichte van de Tweede Algemene Waterpassing, conform CGP 14.3. De opmetingsplannen waren gegeorefereerd en tijdens het veldwerk analoog aanwezig.
Van de opgravingsvlakken werden aaneensluitende overzichtsfoto’s gemaakt. Daarnaast werden van fase 2 en 4 foto’s met een drone gemaakt door HcCreate.+ Het vlak en ieder spoor werd met de metaaldetector geprospecteerd. Ook de storthopen van de opgraving werden met een metaaldetector onderzocht. Er werd een metaaldetector gebruikt die het volledige spectrum aan archeologische metalen kan detecteren. De veldwerkleider hield dagrapporten bij.

Bij de opgraving werden er verspreid over het terrein vijftien profielen geregistreerd. Deze werden handmatig opgeschoond, gefotografeerd en getekend. Alle profielen werden geregistreerd tot in de moederbodem. De aangetroffen grafcontexten werden blootgelegd en geregistreerd. Ze werden gefotografeerd met geografisch referentiepunt. De grafvorm en skelet werden beschreven conform CGP 15.8. Na de registratie werden de
stoffelijke resten en kistfragmenten gelicht. Bij een aantal grafkuilen was er sprake van een voldoende grote buffer ten opzichte van de geplande bodemingrepen. Deze werden dan ook niet opgegraven en afgedekt met geotextiel. De heraanleg van deze zone werd tevens archeologisch opgevolgd om een goede bewaring van de contexten te garanderen.

Aangezien een grote groep sporen als het verspit restant van een bouwvoor te benoemen was, werd in overleg met Onroerend Erfgoed geopteerd deze groep selectief te couperen. Alle grondsporen die niet duidelijk tot deze spitlaag behoorden werden gecoupeerd. In het totaal werden 39 sporen gecoupeerd. Het couperen van de sporen gebeurde conform CGP 14.4. Alle sporen werden met de hand gecoupeerd. Er werd bij het couperen
getracht zoveel mogelijk dezelfde coupeerrichting aan te houden. Van alle sporen werd na registratie en na eventuele staalname de tweede helft opgegraven. Dit gebeurde voor alle sporen manueel. Alle vondsten die tijdens het onderzoek werden aangetroffen, werden ingezameld. Van 21 sporen werd een staal genomen. In totaal ging het om 20 stalen op een totaal van 125 uitgeschreven vondstnummers. De stalen betroffen houtskoolmonsters uit de sporen die houtskool bevatten. Zeefstalen werden niet genomen omdat dit wegens de aard van de contexten (veelal ontbreken van organische bijmenging) en de bewaringsomstandigheden (droge zandgrond) niet zinvol was. Na het afronden van de opgraving van fases 1-2, 3 en 4 werd telkens een toestemming der werken opgesteld zodat de infrastructuurwerken aangevat konden worden.

Bron: De Winter N. & M. Hoebreckx 2021: Eindverslag Eisden, Vrijthof Opgraving naar aanleiding van de herinrichting van het marktplein, Tongeren.
Auteurs: Martens, Marleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Bronnen

Bron: DE WINTER N. & M. HOEBRECKX 2021: Eindverslag Eisden, Vrijthof Opgraving naar aanleiding van de herinrichting van het marktplein, Tongeren.
Type: eindverslag (archeologieportaal)
Datum:

Bekijk gerelateerde erfgoedobjecten


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Opgraving Vrijthof [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/1075282 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.