De opgraving werd uitgevoerd van 12 augustus tot en met 10 september 2019. Het veldwerk is binnen deze tijdspanne wel enkele weken onderbroken geweest om kaderbemaling te laten plaatsen rondom de aangetroffen waterput. Omdat het mogelijk was om de grond te stockeren buiten het vergunningsgebied, is geopteerd om de geplande wegenis in zijn geheel uit te graven. Het resultaat was 1 aaneengesloten werkput. Aangezien het vergunningsgebied om een relatief smalle strook ging (ca. 17 m breed) zijn de bodemsporen zodoende toch binnen de ruimst mogelijke context onderzocht kunnen worden. Voornamelijk de relatie tussen de sporen onderling is op deze manier het meest duidelijk gecapteerd. De aangetroffen bodemsporen werden opgeschaafd, gefotografeerd en beschreven. Deze werden vervolgens gecoupeerd om de diepte, aard en bewaringstoestand te achterhalen. Van bepaalde sporen werd het aangetroffen houtskool ingezameld en/of werden stalen genomen om deze te onderzoeken op de aanwezigheid van macroresten/pollen. Artefacten werden per spoor en eventueel per laag ingezameld. De contouren van de werkputten, de locatie van de profielputten, de sporen, de verstoringen en de maaiveldhoogtes werden ingemeten met behulp van een GPS.
Er werd houtkool geselecteerd voor 14C-datering van de hoofdgebouwen, er werden pollen en macroresten uit de waterput bestudeerd voor de reconstructie van het landschap en de activiteiten op en rond het erf.