Beperkt archeologisch vooronderzoek aan de Laermolen te Hoogstraten werd uitgevoerd in functie van het herinrichten van dit natuurlijk en historisch waardevol landschap.
Met behulp van een lichte graafmachine (14 ton, om extreme druk op de bodem te vermijden) werd een L-vormige sleuf (breedte 2 m) aangelegd overheen de locatie waar de dwarsmuur en de lengtemuur werden verwacht. Op die manier zou de exacte ligging kunnen worden bepaald, alsook de diepte en opbouw van de fundering van beide zijdes, de bewaringstoestand, evenals de structuren binnen het volume. Voornamelijk de diepte van eventuele resten alsook de gaafheid van bewaring dienden te worden nagegaan. De voorgestelde proefsleuf was de meest efficiënte methode om de nodige informatie te vergaren. De L-vormige sleuf had een oppervlakte van 27 m². Er werd slechts één vlak aangelegd en geregistreerd. Dit gebeurde tussen 1 m tot 1,2 m diepte. Enkel ter hoogte van het profiel werd er dieper uitgegraven (ca. 1,4m diepte). Gezien de lage graad van complexiteit aan sporen is slechts één profiel geregistreerd, benoemd als P101. De gegevens van het profiel werden aangevuld door middel van twee handmatige boringen.
Er werd een bijkomende proefput gegraven (6,6 m²) ter hoogte van de locatie waar de hoek van het gebouw werd verwacht. Het gebouw zou mogelijk ooit op spaarbogen zijn gefundeerd, waarvan de druk werd opgevangen op (houten) pijlers. Deze bouwwijze diende te worden geverifieerd, maar kon alsnog niet worden bevestigd wegens de afwezigheid van archeologische resten. Gezien de afwezigheid van muurresten werd het vlak niet afgedekt met worteldoek. De sleuven zijn direct na het onderzoek gedicht met de uitgegraven grond.
Bron: Vanholme N. 2021: De Laermolen te Hoogstraten Eindrapport, Eke. Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Raap België bvba