Beschrijving

Het onderzoek gebeurde in twee werkputten. Een eerste werkput omvatte het merendeel van de op te graven zone (ca. 2.800 m²). Gezien in het oosten van deze werkput één spoor tegen de profielwand werd aangeduid, werd besloten om hier uit te breiden (WP2, ca. 90 m²). Dit gebeurde om het spoor volledig te kunnen registreren en de locatie op de aan- of afwezigheid van extra sporen te controleren. Daarnaast bleek bij
de aanleg van WP1 dat de magazijnmuur van de handelsruimte nog niet was gesloopt. In overleg met de opdrachtgever werd besloten om het stuk langs de muur omwille van veiligheidsoverwegingen op een later moment te onderzoeken. Dit deel, deel uitmakend van WP1 (ca. 240 m²), werd aangelegd op 16 januari 2019. In totaal werd op deze wijze een oppervlakte van 3.130 m² onderzocht.
Om de oude Maasgeul te onderzoeken werd ter hoogte van het aan te leggen bufferbekken, langs de noordelijke perceelsgrens, een transect over een afstand van ca. 50 m tot een gemiddelde diepte van 2 m aangelegd. Van dit transect werd de noordzijde opgeschoond en geregistreerd. Op één locatie werd het profiel tot een diepte van ca. 3,2 m – tot op het aanwezige grind – verdiept (PP2). Aanvullend werd er in het zuiden van WP1,
waar dit grind reeds aan de oppervlakte voorkwam, een bijkomende profielput aangelegd (PP3). Deze profielen werden beschreven conform de Belgische bodemclassificatie. Daarnaast werd voor de beschrijving van de textuur ook gebruik gemaakt van de door NEN 5104 gehanteerde textuurdriehoeken.
Het opgravingsvlak werd aangelegd met een rupskraan van 16 ton kraan voorzien van een platte bak van 1,80 m breed. Het archeologisch team volgende de kraan hierbij al schavend op. Er werd slechts één archeologisch vlak aangelegd. Dit vlak situeerde zich op een diepte van ongeveer 1m onder het maaiveld, onder een al dan niet aanwezige verstoring (voormalige parking) of onder een recent alluviaal pakket. Het aangelegde vlak werd
manueel opgeschoond en digitaal ingetekend. Van de afzonderlijke opgravingsvlakken werden aansluitende overzichtsfoto’s gemaakt.
Er werden in totaal elf sporen aangetroffen. Alle sporen werden conform CGP 14.4 manueel opgeschoond, opgemeten, ingetekend, gefotografeerd (voorzien van spoornummer, noordpijl en schaalaanduiding), beschreven (aard van het spoor, beschrijving van de vulling en de aflijning, textuur,...) en genummerd. De drie sporen die tijdens het proefsleuvenonderzoek werden aangetroffen, werden zorgvuldig opgespoord. Al deze sporen werden teruggevonden en kregen hetzelfde spoornummer als tijdens het proefsleuvenonderzoek. De sporen werden manueel gecoupeerd. Dit gebeurde conform CGP 14.4 Van alle sporen werd na registratie en na eventuele staalname de tweede helft opgegraven. Ook dit gebeurde manueel.
Het vlak en ieder spoor werden met de metaaldetector geprospecteerd. Ook de storthopen van de opgraving werden met een metaaldetector onderzocht. Er werd een metaaldetector gebruikt die het volledige spectrum aan archeologische metalen kan detecteren.
Alle vondsten die tijdens het onderzoek werden aangetroffen, werden ingezameld. Dit gebeurde tijdens het veldwerk met de hand. In totaal werden 50 vondstnummers uitgeschreven, waarvan 32 stalen. Zo werden op een locatie in het bodemtransect om de 10 cm grondmonsters genomen voor een eventuele textuuranalyse. Ook werd hier een pollenstaal ingezameld. Uit twee lagen werden bovendien OSL-stalen genomen. Verder werden er houtskoolmonsters genomen uit 12 contexten. Op vier houtskoolstalen werd een C14-datering uitgevoerd door het KIK.

Bronnen

Bron: Augustin S., I. van de Staey & P. Driesen 2021: ARON rapport 1048 – Eindverslag Maasmechelen, Industrielaan. Opgraving naar aanleiding van de nieuwbouw van een handelsruimte met bijhorende parking., Tongeren.
Type: archeologienota (archeologieportaal)
Datum: 2021