Het veldwerkbestond uit 2 delen: proefsleuven en verkennende archeologische boringen.
De prospectie met ingreep in de bodem bestond uit een standaard proefsleuvenonderzoek waarbij aan beide kanten langs de spoorweg sleuven werden aangelegd. Binnen het ca. 472.548 m² (47,25 ha) groot onderzoeksgebied werd 14.754 m² onderzocht in 22 proefsleuven/werkputten. Er werden 10 kijkvensters aangelegd. Per proefsleuf werd minstens één profielput aangelegd waarbij min. 60 cm van de moederbodem zichtbaar was.
Bijkomendaan de proefsleuven werden 11 verkennende archeologische boringen uitgevoerd. Deze sloten aan bij het aansnijden van een mogelijke podzolbodem in werkput 16, waarbij een intacte E-en B-horizont werd geregistreerd.