De opgraving te Poperinge, Ieperseweg werd uitgevoerd in twee fasen. De eerste fase vond plaats tussen 27/01/2020 en 05/02/2020. De tweede fase werd uitgevoerd tussen 15 en 16 april 2020. De opgraving nam in totaal acht werkdagen in beslag. De reden voor deze fasering is de aanwezigheid van een aantal poelen en een waterput in combinatie met een zeer hoge grondwatertafel. Ter hoogte van de op te graven poelen stond de grondwatertafel 5 cm boven het vlak. Conform het Programma van Maatregelen werd bovendien in de vulling van de waterput een controleboring gezet om de maximale diepte van het spoor en de positie van de grondwatertafel te bepalen. Er kon geboord worden tot op een diepte van 160 cm, hierbij werd de onderkant van het spoor niet bereikt. De controleboring bevestigde echter wel dat bronbemaling absoluut noodzakelijk is. Zoals gesteld in het Programma van Maatregelen werd bijgevolg, vooraf aan het gravend onderzoek (couperen en registreren), voor een aantal dagen bronbemaling geplaatst om de waterhoudende structuren in goede en veilige omstandigheden te kunnen onderzoeken. Ondertussen konden de geplande werken, buiten de nog op te graven zones, verder uitgevoerd worden.
De eerste fase werd gestart op 27 januari. De eerste dag van de opgraving werd de advieszone uitgezet. De rest van de dag werd enkel de bovengrond gedraaid onder begeleiding van de projectleider en een munitie-expert.
In totaal werden vijf werkputten aangelegd, goed voor een totale oppervlakte van ca. 3.855 m². Het eerste werkvlak werd aangelegd op een hoogte tussen ca. 20,3 en 21,3 m +TAW. Ten opzichte van de maaiveldhoogte die over het hele terrein rond de 20,9 en 22,2 m +TAW lag, betekent dit een aanlegdiepte tussen 60 en 100 cm. Zeer lokaal werd een tweede werkvlak aangelegd. De hoogte van deze vlakken varieerde tussen 18,7 en 20,9 m +TAW, wat een aanlegdiepte van ca. 100 cm ten opzichte van het maaiveld betekent.