De provincie West-Vlaanderen, dienst waterlopen, plande de aanleg van een bufferbekken langs de Slijpebeek. Deze werken gingen gepaard met een ingreep in de bodem waarbij een gecontroleerd overstromingsgebied uitgegraven zou worden tot op 16,50m +TAW.
Hoewel gelegen in ruraal gebied, is uitgegaan van een site met complexe verticale stratigrafie. De site werd beschouwd als één grote structuur die volgens de kwadrantenmethode opgegraven werd, om een optimale verticale stratigrafische informatie te kunnen koppelen aan één of meerdere horizontale sporenvlakken. Ter hoogte van de geplande profielen werd grondbemaling voorzien gezien de alluviale landschappelijke context. In het totaal is er 5785m² vlakdekkend onderzocht. De opgravingszone werd in 4 werkputten aangelegd. Het afgraven gebeurde met een gladde graafbak van 1,80m breed en vond plaats onder begeleiding van de veldwerkleider en minstens twee assistent-archeologen. Aangetroffen sporen werden opgeschoond, gefotografeerd, geregistreerd en ingemeten met een GPS-toestel. Vondsten werden eveneens op locatie ingemeten.
Elk archeologisch vlak werd tevens onderzocht op aanwezige metaalvondsten d.m.v. een metaaldetector.
Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Raap België bvba
Jacob Jordaensstraat (Zwevegem) Op basis van historisch kaartmateriaal en het hoogtemodel werd een site met walgracht verwacht binnen het onderzoeksgebied. Een archeologisch onderzoek bevestigde dit en toonde aan dat een site aanwezig is die maar kortstondig in gebruik was, nl. op het einde van de 12de en 13de eeuw.