Op basis van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek werd een opgraving geadviseerd. Het advies voor vervolgonderzoek heeft betrekking op een groot deel van het plangebied met een oppervlakte van ca. 470m². Enkel in het noordoosten (ca. 80m²) kan een in situ behoud vooropgesteld worden. Bij de advieszone dient ook rekening gehouden te worden met bufferzones langsheen de randen van de opgravingszone gezien de naburige woningen (veiligheid en stabiliteit). Hierdoor kan de reële opgravingszone lager liggen dan de geadviseerde opgravingszone. Rekening houdend met een bufferzone van ca. 1,5m langsheen alle opgravingsranden zal de reële opgravingsoppervlakte rond ca. 320m² liggen.
De opgraving werd uitgevoerd in twee fasen. Fase 1 omvatte de opgraving van de kernzone van 320m², waarbij een buffer van ca. 1,5m behouden bleef ten opzichte van de opgravingsranden en naburige woningen. Fase 1 werd uitgevoerd van maandag 14 oktober tot en met vrijdag 25 oktober. De opgravingszone werd omwille van praktische redenen ingedeeld in twee werkputten.
Fase 2 omvatte een begeleiding van de werken langsheen de randen van de naburige woningen, maar bleek eerder beperkt in diepte tot maximaal 30cm. Ook werd de infiltratieput en septische put archeologisch opgevolgd. Archeologische sporen werden hierbij niet aangetroffen.