De strategie van het archeologisch vooronderzoek was afgestemd op het evalueren van de bewaringstoestand van de westelijke helft van de site met walgracht. Eerst vond een landschappelijk booronderzoek plaats, in twee raaien haaks op mekaar, met als doel twee dwarsdoorsnedes van de site te bekomen, en de ligging van de gracht in kaart te brengen. In totaal zette men 18 boringen met een edelmanboor met een diameter van 7 cm. Daarna volgde een proefsleuvenonderzoek, waarbij men twee proefsleuven van 2m breed, een dwarssleuf en een kijkvenster aanlegde.