Voor het landschappelijk booronderzoek werden manuele boringen uitgevoerd met een Edelmanboor met een diameter van 7 cm. Om het terrein te evalueren, werden boringen uitgevoerd volgens een verspringend driehoeksgrid van 40 x 50 m.
Er werden zeven werkputten (zes proefsleuven en een kijkvensters) aangelegd. Door het landschappelijk bodemonderzoek werd duidelijk dat enkele zones niet konden onderzocht worden door de aanwezigheid van enkele kabels, leidingen en enkele gebouwen die nog niet afgebroken waren en zones die nog in gebruik waren. Om een optimale dekking te bekomen, werden de meest oostelijke sleuven gedraaid zodat ze een noordwest zuidoost oriëntatie hadden (Figuur 17). Op het westelijk deel van het terrein werden twee sleuven samengevoegd tot een 4 m brede sleuf om een gasleiding en een berg grond te vermijden. Tot slot werd een sleuf ter hoogte van een volleybalveld weggelaten omdat de sleuf momenteel niet bereikbaar was met de graafmachine en om enkele leidingen die nog in gebruik waren, maar waarvan de exacte locatie niet gekend was, te vermijden.
Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: All-Archeo bv
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Archeologisch vooronderzoek Vloerstraat [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/1075736 (geraadpleegd op ).