Binnen het plangebied is een boorgrid van 40 x 40 m gehanteerd. Het booronderzoek is uitgevoerd met een edelmanboor met een diameter van 7 cm.
Tijdens het landschappelijke booronderzoek werden vullingen aangetroffen met archeologische indicatoren (baksteen, houtskool en enkele (roestige) spijkers) die in potentie archeologische sporen representeren van een voormalig kasteelterrein. Deze werden aangetroffen op een diepte van 10 à 60 cm beneden het maaiveld. Verder is de natuurlijke ondergrond vanaf 20 à 90 cm beneden maaiveld. Er werden geen indicatoren aangetroffen in de natuurlijke ondergrond, die wijzen op de aanwezigheid van een archeologische site. Aangezien de geplande werkzaamheden de eventuele archeologische niveaus verstoorden, was verder onderzoek noodzakelijk.
Tijdens de uitvoering van het proefsleuvenonderzoek diende licht afgeweken te worden van het vooropgestelde sleuvenplan. In de noordoostelijke zone zijn namelijk twee vervuilde zones aanwezig waar geen proefsleuven getrokken mochten worden, dit om milieu- en veiligheidsredenen. De meest oostelijke proefsleuven (WP37 & 38) werden dan ook dwars aangelegd op de oorspronkelijk oriëntatie. Tussen werkputten WP34 en 35 kon de geplande sleuf niet aangelegd worden door de aanwezigheid van te behouden bomen. Ook werkput WP6 en WP26 konden om dezelfde reden niet geheel aangelegd of doorgetrokken worden zoals oorspronkelijk voorzien. Ter hoogte van werkputten WP5, WP16/26, WP17/27, WP18/28 en WP14 werd in de ondergrond een verstoorde laag met cementbijmenging aangesneden waar de kraan niet door kon. Hier werden de sleuven niet geheel aangelegd, maar enkele kijkputten.
De totale oppervlakte van het onderzoeksgebied van fase 1 bedraagt ca. 72.315 m². Binnen deze zone vallen vijvers met een oppervlakte van ca. 3.550 m² en twee vervuilde zones van ca. 2.790 m², waardoor het te onderzoeken gebied ca. 65.975 m² bedraagt. Hiervan werd ca. 5.977 m² onderzocht door middel van het proefsleuvenonderzoek. Dit komt neer op ca. 9.1%. Dat de vooropgestelde 12,5% niet is gehaald, heeft te maken met de hoge graad van verstoring van het terrein. Hierdoor konden/werden niet alle sleuven aangelegd zoals voorzien. Ook werden er in de zwaar verstoorde zones geen kijkvensters aangelegd. Bij het onderzoek werden 38 werkputten en 6 kijkvensters aangelegd. De kijkvensters werden aangelegd om een beter beeld te krijgen op de aanwezige sporen, of juist de afwezigheid van sporen te staven.
Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: J. Verrijckt bvba
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Archeologisch vooronderzoek Vekestraat [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/1075737 (geraadpleegd op ).