De concrete uitvoer van de werken verliep grotendeels zoals omschreven in het programma van maatregelen uit nota ID13017. In nota ID13017 werd een vlakdekkende opgraving van de bovenste 2 à 3 m (de ‘bovenste niveaus’) geadviseerd op het westelijk deel van het terrein; in de oostelijke zone was deze bovenste 2 tot 3 m vrijgegeven. Er werden 3 tot 6 niveaus geadviseerd op basis van het uitgevoerde proefputtenonderzoek. Na de opgraving van de bovenste niveaus diende nog een uitgesteld (voor)onderzoek van de onderste niveaus te gebeuren (veen en onderliggende mogelijke paleobodem).