Het onderzoek heeft betrekking op een site met complexe verticale stratigrafie. De op te graven zone werd onderzocht aan de hand van een vlakdekkende stratigrafische opgraving. De omvang van iedere put/ieder vlak was dusdanig dat er een goed ruimtelijk inzicht was en dat alle plannen naadloos aansloten tot één overzichtelijk plan van het hele terrein. Ter hoogte van de toegangsweg in het noorden van het onderzoeksgebied diende iets meer afstand van de trekpalen behouden te blijven dan oorspronkelijk voorzien was in het programma van maatregelen dat opgesteld is na uitvoering van het proefputtenonderzoek. Daar bovenop bleek het GRB op verschillende plaatsen een afwijking tot 1 m te vertonen ten opzichte van de werkelijke perceelsgrens. In het oosten van het onderzoeksgebied bevond zich op korte afstand van de trekpalen ook een muur, parallel aan de perceelsgrens. Omwille van stabiliteitsredenen en de voormelde afstand die behouden diende te blijven ten opzichte van de trekpalen, betekende dit dat niet aan de andere kant van de muur kon gegraven worden. Omwille van veiligheidsredenen kon de muur ook niet uitgebroken worden. Daardoor werd de muur genomen als de oostelijke grens van de opgravingszone.
Er werd een beperkte hoeveelheid vondsten aangetroffen, waardoor er geen selectie plaatsvond tijdens de inzameling en de verwerking. De aard van de vondsten werd beschreven en er werd gestreefd om de vondsten aan een bepaalde periode toe te schrijven. Er zijn enkele archeologische vraagstellingen die aan de hand van staalname voor natuurwetenschappelijk materiaal onderzocht kunnen worden.
Verspreid over het terrein werden verschillende resten met brandafval vastgesteld, bestaande uit houtskool en verbrande leem. Vondstmateriaal deed vermoeden dat de twee oudste lagen met brandresten beide dateren uit de late middeleeuwen. De datering van de jongste was onduidelijk. Daarom werden 14C-dateringen van drie houtskoolstalen uitgevoerd, genomen van L14, L15 en L11 uit profiel 3. Voor datering werd een waardering van de houtskool uitgevoerd, om de kans op een datering van oud houtskool te minimaliseren.
De verkoolde macroresten uit S2 werden onderzocht aan het KBIN. Ook 100 stuks houtskool en verbrande zaden en vruchten werden gedetermineerd naar soort.
Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: All-Archeo bv
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Archeologisch opgraving Nieuwstraat 38 [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/1076286 (geraadpleegd op ).