Tijdens de archeologische opgraving werd een oppervlakte van ca. 2.025 m² onderzocht. De opgravingszone werd opgedeeld in 3 werkputten zodat elke zone op korte termijn afgewerkt kon worden en de sporen niet degraderen door het openliggen. Het archeologisch vlak manifesteert zich in de advieszone tussen 33,9 en 34,6 m +TAW. Het archeologisch niveau bevindt zich op een diepte van ca. 50 cm t.o.v. het huidig maaiveld.
Het veldwerk werd uitgevoerd conform de Code van Goede Praktijk. De opmetingen werden handmatig uitgevoerd met een GPS-aangestuurd systeem met precisie van 1 cm. De teelaarde, het aangelegde vlak, de sporen en de storten werden onderzocht met een metaaldetector. Het archeologisch vlak werd handmatig opgeschoond. Alle sporen kregen een uniek nummer, werden beschreven en geregistreerd via foto’s en opmetingen. De grondsporen werden geregistreerd, gecoupeerd en onderzocht. Stalen werden genomen bij het uithalen van de sporen. Er werden voldoende referentieprofielen aangelegd om de bodemopbouw van het onderzoeksgebied na te gaan. Deze profielen werden opgeschoond, gefotografeerd, getekend en besproken. Alle gegevens van de opgraving werden gelijst in de plannen-, foto-, sporen-, vondsten-, tekeningen-en stalenlijst.
Het vondstmateriaal werd gewassen, gedroogd, gesplitst en ingevoerd, waarna een assessment en een voorstel tot verdere uitwerking werden gemaakt. De relevante houtskoolstalen werden voorgelegd aan een labo en verder geanalyseerd. Het materiaal afkomstig uit spoor SP8 zal onderworpen worden aan microware-onderzoek. De resultaten werden samengevoegd om tot een synthese en uitwerking te komen. De resultaten van dit onderzoek worden in een ruimer kader geschetst ten opzichte van de omgeving en eerder uitgevoerd archeologisch onderzoek in de nabijheid van het onderzoeksgebied.
Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: ARCHEBO bvba