Alhoewel het perceel visueel opgedeeld kan worden in drie stukken (een voortuin, een verwilderde tuin met een tuinberging en een rommelige zone achter deze berging), is enkel het centrale deel onderzocht. De voortuin diende tot voor kort als boomkwekerij. Hierdoor zijn in het bijzonder de toplaag van de podzol en een aanzienlijk stuk van de uitlogingslaag (E-horizont) – vergraven. Daarom was de aanleg van een proefsleuf hier weinig zinvol. De zone achter de tuinberging was ontoegankelijk en is bijgevolg ook niet onderzocht.
Het terrein werd verder nog onderzocht met een metaaldetector.