Tijdens de uitvoering van de opgraving is er niet afgeweken van het vooropgestelde programma van maatregelen en de bepalingen van de code van goede praktijk en er werd metaaldetectie uitgevoerd. Gezien de grond werd afgevoerd, kon gewerkt worden in één werkput met een oppervlakte van circa 4.595 m2. De werkput werd aangelegd door middel van een rupskraan met een gladde kraanbak van 2 m breed.
De teelaarde werd laagsgewijs verdiept tot op het archeologisch leesbaar niveau. Bij het verdiepen van de teelaarde werd elke laag afgespeurd op eventuele vondsten. Het vlak werd volledig opgeschaafd en nadien bij slechte zichtbaarheid (door bioturbatie) opnieuw verdiept.
Bij de aanleg van de werkput werd rekening gehouden met de te behouden bomen. Concreet diende rekening gehouden te worden met de kruin van de bomen, er van uitgaand dat de wortels zich tot onder de kruin kunnen uitstrekken. Er kan bijgevolg niet binnen de kruin van de bomen gegraven worden. De zone die hierdoor niet kon worden opgegraven bedraagt ca. 1.245 m².
De aangetroffen sporen werden ingekrast in het vlak, gefotografeerd en nadien ingemeten met GPS. Na controle van de veldplannen werden de sporen geregistreerd. Grondsporen werden manueel gecoupeerd, gefotografeerd, ingetekend op schaal 1:20 en uitvoerig beschreven. Na de registratie werden alle grondsporen afgewerkt om eventuele vondsten te verzamelen.
Vondsten werden per spoor en eventueel per laag ingezameld. Er werd tevens intensief gezocht met een metaaldetector.
Voor het aardkundig gedeelte van het onderzoek werden profielen opgeschaafd, gefotografeerd en ingetekend op schaal 1:20. Ze werden uitvoerig beschreven per (sub)horizont. De profielen werden op het maaiveld ingemeten met XYZ-coördinaten (Lambert 1972).
Tot slot werd na het veldwerk de verzamelde data gedigitaliseerd in vondsten- en sporenlijsten en werd de ingemeten GPS-data verwerkt tot een gedetailleerd en overzichtelijk plan. Het vondstmateriaal werd onderzocht door materiaalspecialisten. Het opgravingsensemble bestaande uit alle verzamelde en verwerkte data van het onderzoek zal, na het afsluiten van het onderzoeksproject, worden gedeponeerd in het stadsmuseum van Bree (Markt z/n, 3960 Bree).
Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Indar