Er werden 6 werkputten aangelegd voor een totale oppervlakte van 2939,365 m². De opgravingsvlakken werden aangelegd met behulp van een kraan op rupsbanden van 21 ton met een gladde graafbak van 1.80 m. Van alle opgravingsvlakken werden overzichtsfoto’s gemaakt. De werkputten en sporen werden ingetekend door middel van een GPS van het type Geomax Zenith 25 PRO en gedocumenteerd aan de hand van beschrijvingen.
Opgravingsvlakken werden gedetecteerd met een metaaldetector van het type C.Scope-1220XD.
Indien een spoor zich tegen de putwand bevond, werd het werkputprofiel opgeschoond om de relatie tussen het spoor en de bodemhorizonten te registreren. Sporen-, foto- en vondstenlijsten werden digitaal geregistreerd in het veld. Gebruik makend van een GIS omgeving werden de verzamelde data verwerkt tot een gedetailleerd en overzichtelijk grondplan.
Tijdens de opgraving werden zowel de noordelijke als de zuidelijke advieszone volledig onderzocht, met uitzondering van de oprit langs de oostelijke zijde van de noordelijke advieszone. De contour van de opgegraven zone valt dus zo goed als volledig samen met de contour van de advieszone die afgebakend werd in de Nota (ID15206). Alleen bij de noordelijke zone werd licht afgeweken. Langs de oostzijde van deze zone bevond zich een oprit die nog in gebruik was van het huis naast het plangebied. Deze zone werd dan ook kleiner aangelegd.