In totaal werden er zes werkputten aangelegd. Werkput 1 heeft een oppervlakte van ca. 1.264 m². Werkput 2 heeft een oppervlakte van ca. 646 m². Werkput 3 heeft een oppervlakte van ca. 952 m². Werkput 4 heeft een oppervlakte van ca. 674 m². Werkput 5 heeft een oppervlakte van ca. 1.374 m². Werkput 6 heeft een oppervlakte van ca. 1.143 m². In totaal komt dit neer op een onderzochte oppervlakte van ca. 6.084 m² wat grotendeels overeenkomt met de vooropgestelde te onderzoeken zone. Het noordoostelijke gedeelte van ca. 216 m² kon niet onderzocht worden omwille van de
aanwezige schuur met machinerie en enkele bomen.
In de werkputten werden er in het noordoosten geen sporen aangetroffen die zouden kunnen bijdragen aan de kenniswinst. Bovendien waren er
tijdens het proefsleuvenonderzoek geen indicaties dat er zich hier sporenconcentraties zouden bevinden. Daarom werd er tijdens het terreinwerk beslist om dit deel te vrijwaren. Verder is er ten noordwesten van de te onderzoeken zone een profielput aangelegd van ca. 2 m². Hierbij is ook de
Code van Goede Praktijk gevolgd.
De werkputten werden aangelegd door middel van een kraan van 21 ton, op rupsbanden met een gladde kraanbak van 2 m breed. De teelaarde werd laagsgewijs verdiept tot op het eerste archeologische niveau. Na het openleggen en documenteren van het eerste archeologisch niveau werd er verdiept naar het tweede archeologisch niveau. Bij het verdiepen van de teelaarde werd elke laag afgespeurd op eventuele vondsten. Deze vondsten zijn geregistreerd en verzameld.
Verder werd er in het zuidelijke gedeelte van werkput 1 nog verdiept tot een derde archeologisch niveau. Dit nadat ter plaatse onder enkele coupes nog sporen aanwezig waren. Het betreft een zone van ca. 85 m².
Er werd ter plaatse beslist om dit vlak niet verder uit te breiden, aangezien het niet verder zou leiden tot nuttige kenniswinst. Onder het merendeel van de sporen uit vlak 2 werden geen nieuwe sporen aangetroffen.
De aangetroffen sporen werden ingekrast in het vlak en nadien gedocumenteerd door middel van overzichtsfoto’s, sporenfoto’s en coupefoto’s. Deze werden ook ingetekend (schaal 1:20).
Er werden enkele profielen aangelegd, met name in werkput 3 en in de aparte profielput ten noordwesten van het plangebied. Teneinde een goed beeld te verkrijgen van de bodemopbouw en om een eventuele vergelijking te maken tussen de horizonten (bouwvoor) van het weiland met de verschillende mestlagen in de potstallen. Deze profielen werden gefotografeerd en ingetekend (schaal 1:10).
De beschrijvingen, coupes en andere informatie werden genoteerd op een waterbestendig tekenvel. Nadien werd deze informatie digitaal aangevuld.
De aangelegde werkputten, de aangetroffen sporen, de losse vondsten, het profiel en de hoogtes (maaiveld- en vlakhoogtes) werden ingemeten door middel van een GPS. Indien een spoor zich tegen de putwand bevond, werd het werkputprofiel opgeschoond om de relatie tussen het spoor en de bodemhorizonten te registreren. Gebruik makend van een GIS-omgeving werden de verzamelde data verwerkt tot een gedetailleerd en overzichtelijk grondplan.
Tot slot werden alle aangelegde vlakken en storthopen met de metaaldetector gecontroleerd. Tevens werden alle sporen nauwkeurig afgezocht met de metaaldetector.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Indar
Bron: Van Bavel J., A. Doucet, N. Jennes, K. Bouckaert & J. Verrijckt 2022: Een plattelandssite uit de late middeleeuwen/Nieuwe Tijd in Tessenderlo. Eindverslag van een opgraving ter hoogte van de Lindenstraat, Beerse.
Type: eindverslag (archeologieportaal)
Datum:
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Opgraving Lindenstraat 11 [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/1076429 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.