Het archeologische onderzoek werd onder de vorm van zeven proefputten uitgevoerd. Gezien de aard van de werken in het kader van inspectie en consolidatie van beschermde monumenten, werd gekozen voor het uitgraven van zeven proefputten om de destructie van het archeologisch erfgoed zo veel mogelijk te beperken en te minimaliseren. De proefputten waren verspreid in de drie werkzones van het projectgebied en dienden gelijktijdig als de voorziene bodemingreep i.f.v. de inspectie van de stadswallen.
Ter hoogte van de middeleeuwse stadsmuur werden vijf proefputten aangelegd: waarvan drie tegen Muurdeel A gelegen langs de Elfde-Novemberwal (Putten A.1-A.3) en twee tegen Muurdeel G gelegen langs de Leopoldwal (putten G.1-G.2).
Ter hoogte van de Romeinse stadsmuur aan de Caesarlaan werden twee proefputten aangelegd (Putten III.1-III.2).
De omvang van de proefputten varieerde van 1 tot 5 m² en de dieptes van 80 cm tot 2,5 m, afhankelijk van de funderingsdiepte en onderzoeksvraag.
Binnen de aangelegde proefputten werd machinaal één archeologisch vlak aangelegd met een 5 ton kraan met platte bak.
De sporen werden conform de CGP geregistreerd. Door het registreren van diverse profielen van de wanden van de proefputten kon een beeld gevormd worden van de algemene bodemopbouw en structuur van de funderingen. Tijdens het onderzoek werd doorlopend een metaaldetector (Garrett ACE400i) gebruikt door het opgravingsteam.
Er werden enkel stalen genomen van interessante contexten. Enkele fragmenten dierenbeen werden geselecteerd voor C14-onderzoek. Op 26 april en 12 mei werden de gedichte proefputten gecontroleerd om los steenpuin te verwijderen.
Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: ARON bvba