De eerste fase van het archeologisch onderzoek bestond in het bemonsteren van het onderzoeksgebied door middel van Begemannboringen, uitgevoerd door de firma Fugro uit Nederland in Januari 2015 in samenwerking met de UGent en GATE. De ongeroerde stalen van deze boringen werden aangewend voor allerhande paleoecologische en natuurwetenschappelijke analyses.
Bij dergelijke mechanische boringen uitgevoerd vanuit een truck, wordt een steekbuis de grond in geduwd waarbij het monster omsloten wordt door een nylon kous. Deze boringen werden uitgevoerd in de derde week van januari 2015. Er werden dwars over de rug drie raaien geboord van respectievelijk 7 (KS1.1 tot en met 7), 7 (KS2.1 tot en met 7) en 8 boringen (KS 3.1 tot en met 8).
De eerste twee boorraaien liepen door de toekomstige WP 1 en de derde door WP 2. Na het afronden van de boorcampagne werden de ingepakte stalen afgevoerd naar frigo's op de campus de Sterre (UGent).
De eenheden, die in de boringen en de profielen van de transectsleuven aan het licht kwamen, werden pedologisch en sedimentologisch beschreven. Dit behelst de beschrijving van de textuur (korrelgrootte), de kleur, de aard van de overgangen, insluitsels ( bv: hout, plantenresten,...), ijzeroxiden, mangaanoxiden, kalkconcentraties, aard van de stratigrafie (laagjes, horizontaal, schuin, kleur, granulometrie, ....) en de bioturbatie
Er werden twee types van boringen uitgevoerd. Een eerste werd gerealiseerd door middel van de Begemannmethode: deze heeft als voordeel dat het bovengehaalde sediment niet verstoord is. Bij het tweede type, zijnde de manuale boringen met Edelman- en gutsboor, zijn de sedimenten meer geroerd.
Bron: SERGANT J. et al. 2018: Kerkhove 'Stuw'. Verslag van de opgraving en analyses van werkput 1 en 2 (2015-185) – Deel 1, Gent. Type: literatuur Datum: Toelichting: Eerste deel van het verslag van de opgraving en analyses van werkput 1 en 2.