Op 13 en 14 mei 2019 zijn de graszoden van speelveld A machinaal op vlakdekkende wijze verwijderd tot een diepte van 10 cm. De vrijgekomen grond kon quasi tegelijk worden afgevoerd en gestockeerd op speelveld C. Op 14 mei werd het aanlegvlak gecontroleerd op de aanwezigheid van relevante artefacten (uit de steentijd) door middel van een intensieve veldkartering. Het vlak werd door twee personen meermaals belopen in raaien met een tussenafstand van ca. 5 m. De genummerde puntlocaties van de aangetroffen artefacten werden in 3D ingemeten met een GPS-toestel.
Gedurende twee weken (14 mei t.e.m. 27 mei) werd de teelaarde (ploeglaag) laagsgewijs verwijderd en gestockeerd op speelveld C. Deze laagsgewijze afgraving - in lagen met een max. dikte van 5 cm - gebeurde onder archeologische begeleiding. De puntlocaties van de vrijgekomen artefacten (uit de steentijd) zijn in 3D ingemeten met een GPS-toestel.
Na het verwijderen van de teelaarde en het colluvium is een vindplaats met bodemsporen aangetroffen en gedocumenteerd.
Er was sprake van enkele diepreikende, waterverzadigde spoorvullingen (behorende bij een complex van Romeinse waterkuilen/putten) die in aanmerking kwamen voor behoud in situ. Een opgraving van deze sporen was niet wenselijk gezien de aard van de geplande werken. Na overleg met alle betrokken partijen is besloten om de diepreikende, waterverzadigde spoorvullingen te bewaren, onder een laag grond die is ingemengd met kalk (nivelleringslaag).
De onderste (donkergrijze) vulling van (water)kuil S150 werd bemonsterd in functie van paleo-ecologisch onderzoek, met name pollen- en macrorestenonderzoek. De stalen zijn in eerste instantie gewaardeerd door W. van der Meer en M. van Waijen (BIAX Consult, Zaandam, NL.). Concreet werd op basis van de concentratie, conserveringstoestand en informatiewaarde van de plantenresten bepaald of de staalname kon bijdragen aan het beeld van het paleolandschap of de toenmalige, lokale agrarische economie.
Aangezien verder paleo-ecologisch onderzoek zich louter beperkt tot een analyse van het palynologisch materiaal - wat dus een onvolledig/basaal beeld zou genereren met betrekking tot het paleolandschap - is besloten om geen vervolgonderzoek (analyse) uit te voeren.