Het projectgebied was ca. 0,7ha groot en was tot enkele jaren geleden in gebruik als bibliotheek, stedelijk archief en cultuurcentrum. In totaal werd 201m² via proefsleuven onderzocht.
Voor het afgraven werd gebruik gemaakt van een rupskraan met een platte graafbak van 1,80m breed. De bodem werd afgegraven tot op het eerste archeologisch relevante niveau, waar de sporen zichtbaar werden. Dit gebeurde steeds onder begeleiding van de leidinggevende archeoloog om te verzekeren dat de juiste diepte werd bekomen.
De aangetroffen structuren en sporen waren niet van die orde dat zij zich leenden tot staalname in functie van verder natuurwetenschappelijk onderzoek.