Op het terrein aan de Ceresstraat in Willebroek werd een verkaveling gerealiseerd. Het terrein werd opgedeeld in 12 loten en centraal werd de huidige Ceresstraat doorgetrokken. Omwille hiervan waren de archeologische resten binnen quasi het volledige onderzoeksgebied bedreigd. Een aantal bomen moest behouden blijven.
De bovengrond van de opgravingsvlakken werd verwijderd tot op het archeologisch leesbare niveau, bepaald door de leidinggevende archeoloog. Het onderzoeksterrein werd opgedeeld in vijf werkputten. Alle werkputten, sporen en een aantal representatieve profielen werden fotografisch vastgelegd. Vervolgens werden alle vlakken, profielen, sporen en aanlegvondsten topografisch ingemeten en werden de sporen en profielen beschreven, waarna de sporen werden gecoupeerd, ingetekend en gefotografeerd. Door middel van deze vlakdekkende opgraving werd een oppervlakte opengelegd van 4.422 m². Een vlasrootput op de site werd met radiokoolstofdatering geplaatst in de 16de of eerste helft van de 17de eeuw. Er werd daarenboven een archeobotanisch onderzoek van houtresten uitgevoerd, alsook een pollenanalyse van verschillende lagen uit de vlasrootput.